Your search within this document for 'dui' resulted in three matching pages.
1

“...74 kwamen ze als koop- en handwerkslieden met den west- moeson en keerden met den oost-moeson terug; ze ver- mengden zich met de Inlanders; hunne nakomelingen heeten wel Klings. Behalve op Java vindt men de'Mooren op Sumatra en omliggende eilanden en op de westkust van Borneo. Hun aantal bedraagt slechts eenige dui- zenden. De tegenwoordige beheerschers van Insulinde kwamen uit Europa; ze zijn vooral de Nederlanders en de Spanjaarden, in gering aantal de Engelschen, Por- tugeezen en Duitschers. Het aantal Nederlanders bedraagt, zonder het leger, -4- 50,000. Ze beheerschen er bijna 30 millioen Inlanders, benevens de onder hen wonende Chineezen en andere Vreemde Oosterlingen. Door Insulinde is Nederland de tweede koloniale mogendheid der aarde. In de Philippijnenwonen± 30000 Spanjaarden, en door drie eeuwen lange vermenging met de Inlanders ook -4- millioen blanke mestiezen. Eenige Engelschen wonen in het niet-Nederlandsche deel van Borneo en op enkele kleine eilandjes. In het Portugeesche...”
2

“... door Martin orbitoïdenkalk genoemd en aequivalent met vormingen op Sumatra, Java en Borneo. In het zuiden vindt men kolen, welke waarschijnlijk ook tertiair zijn, evenals de kalksteen aan straat Boeton en tot op de hoogste toppen van dit eiland. Wichmann vond, vol- gens een voorloopig bericht over zijne reis dwars door het zui- delijke schiereiland, slechts betrekkelijk zeer jonge formaties. Beeds de thans bekende feiten, hoe gering in aantal ze mogen zijn, wijzen, volgens Martin, reeds zeer dui- delijk de overeenkomst in bouw met Borneo aan. |§ Be kustlanden zijn zeer heet, de bergstreken koel. ; flora*’ Doordat de gebergten meestal de kust zeer dicht naderen, i fauna, is er veel onweer. De hoofdfactor van het klimaat, de regen, werd reeds vroeger behandeld (zie § 8). Daar vonden we: hetgeheele westen heeft den noordwest- moeson als regenwind, dus is daar onze winter de re- gentijd; het zuidoosten heeft passaatregens van den zuidoostpassaat, dus in onzen zomer; de noord- kust heeft eveneens...”
3

“...veroorzaakt veel oogontstekingen. Yan de fauna verdienen eene wilde kat, een wild varken, dat ongeloofelijk veel voorkomt, en de wilde bijen, welke echter in 1815 zeer geleden hebben, vermel- ding. In het bergland leven veel herten en wilde buffels, op welke men gaarne jacht maakt. De half verwilderde paarden komen zelden of nooit in stallen. Eerst wanneer de eigenaar ze gebruiken of verkoopen wil, vangt hij ze op. De drie sultans — te Bima, te Bada (ten westen van Dompo), en te Soembawa — hebben dui- zenden in him bezit. De meeste bewoners zijn, sedert de 15e en 16e eeuw, Mohamedanen; heidenen wonen er alleen in het oostelijk deel en heeten Orang Dongo (Bimaneesch dongo — berglandschap); hunne leefwijze herinnert in vele opzichten aan de Tenggeranen (zie p. 202). De vier staten — Soembawa, Bima, Dompo en Sangar, moesten...”