1 |
|
“...geheeten,
kunnen gaan. Evenals het bergland van Mampawa is het
vruchtbaar en levert ijzerhout, was en nestjes. Ook bevat
het alluvium goud en diamanten; de rivieren voeren
alle stofgoud mee en aan het wroeten der bewoners in den
bodem dankt het land waarschijnlijk zijnen naam (landak
= stekelvarken, zie p. 362). De bewoners, meest Dajaks,
vinden in den mijnarbeid veelal echter een armoedig be-
staan. Ze versieren zich gaarne met diamanten, wat al
spoedig de aandacht der Europeanen trok; vooral de dia-
manten van Landak hebben deze naar de Wester Afdeeling
gelokt. De O.-I. Compagnie heeft hier voor veel geld ver-
zameld; hunne waarde is thans echter, vooral door de
Kaapsche diamanten, aanzienlijk verminderd en vele mijnen
worden verlaten. Zoowel aan de Landakrivier als aan de
Melawi ziet men veel kropgezwellen; ook zijn de Lan-
daksche galkoortsen berucht. Van het aanzienlijk getal
SCHUILING, TROPEN. 24...”
|
|