1 |
 |
“...kruipen de 'woningen
der menschen in; het wemelt van insecten; vooral de
muskieten worden eene plaag. Tegen het einde van den
natten moeson, dus in ons voorjaar, kan men in de huizen
bijna geen hoekje droog houden, zoodat alles zich in
korten tijd met eene laag schimmel bedekt. Dag en nacht
zijn haast even warm en de hemel heeft dagen aaneen
dezelfde loodgrijze kleur zonder de minste schakeering.
Evenals alle moesons is ook deze noordwestmoeson
slechts een verschijnsel der onderste lagen van den damp-
kring; hij gaat nergens boven 1600 M., zooals de rook
der hooger gelegen vulkaantoppen leert, welke altijd west-
waarts gaat en dus van de ongestoorde heerschappij van
den zuidoostpassaat in hoogere luchtlagen getuigenis af-
legt; de land- en zeewinden bereiken slechts zelden de
helft der genoemde hoogte. Ten noorden van de linie is
de noordwestmoeson regenwind in de Minahassa en
de noordwestkust van Borneo.
In onzen zomer brengt de zuidoostpassaat, in vele streken
een oostenwind, den drogen...”
|
|
2 |
 |
“...den — meestal bruin of bont, zelden wit en voor ’t be-
stijgen van bergen in deze streken haast onontbeerlijk —
over Deli naar Poeloe Pinang en Singapore verhandeld,
en in de toekomst kan deze handel ook tot de runderen,
varkens, buffels, geiten en kippen worden uitgebreid;
zelfs het Toba eiland in het meer heeft eene uitgebreide
paardenteelt. Tegen het einde van den drogen tijd, van
April tot Juli, worden de alang-alangvelden afgebrand
voor de ladangs; ze vervullen dan de geheele atmosfeer
met damp, en bedekken den bodem wel eens met eenen
haiven voet kool, welke zeer langzaam verweert. In Juli en
Augustus, wanneer wel vier van de vijf dagen regen
brengen, zaait men rijst en in Januari, wanneer de noord-
oostenwinden reeds heerschende zijn, volgt de oogst. Op
de sawahs oogst men soms tweemaal in één jaar.
De spaarzame dorpen, alle bij de rivieren gelegen,
zijn door slooten, palissaden en stekelige, wel eens meer
dan 60 M. hooge bamboehagen — hét gevolg van altijd-
durende oorlogen — omringd;...”
|
|
3 |
 |
“...r stijgt hoogst zelden
boven 35° C. Staat de thermometer bij zonsopgang dicht
bij 22°, dan regent het dien dag niet. De koudste maand
te Paramaribo is Januari (25,7°)’de warmste September
(27°), de gemiddelde temperatuur 26.7°.
De luchtdruk vertoont slechts geringe verschillen;
het grootste heet 15 m.M. te zijn. Orkanen komen nooit
voor en de passaat is de heerschende wind; deze is
dus altijd oost, met eene meer of minder sterke neiging
naar het noorden.
De vochtigheid is zeer aanzienlijk. De damp-
drukking stelt Hann op 21 m.M. In den drogen tijd valt
er veel dauw en de regeneijfers zijn hoog. Zeer zelden
heeft men eenen dag. zonder zon, echter ook nooit eenen
zonder wolken. De groote tropische oerwouden helpen
dezen toestand bestendigen. Metalen zijn hier zeer spoedig
met eene dikke laag roest bedekt.
Met het oog op de ver deeding van den regen
over de verschillende deelen van het jaar onderscheidt
men in Suriname
a. den kleinen drogen tijd, van de eerste
helft van Februari tot half April...”
|
|