1 |
|
“...na deze, welke
tot het silurisehe of devonische tijdvak behoort,
komt er, voor zooverre de eilanden thans onderzocht zijn,
nergens eene jongere vorming voor; het tertiair, dat op
Java bijna alles en op Sumatra een groot deel van den
ouden rotsbodem bedekt, ontbreekt hier dus geheel en al.
Alleen diluvium en alluvium komen er als jongere
vormingen voor, zoodat deze eilanden reeds sedert over-
oude tijden nooit met zeewater zijn bedekt geweest en
daardoor in de toekomst nog, zoowel zoölogisch als bota-
nisch , waarschijnlijk zeer merkwaardige vormen zullen
hebben aan te wijzen. Wanneer men naar de hoogte der
toppunten de kracht der granieteruptie, welke, waarschijn-
lijk in het devonische tijdvak, aan deze bergreeks het
aanzijn schonk, beoordeelt, dan komt men, volgens De
Groot (§ 64), tot de volgende verhoudingsgetallen:
op Malakka
21
in den Biouw-Lingga archipel 16
op Bangka
op Blitong
10
9...”
|
|