Your search within this document for 'bon' resulted in five matching pages.
1

“...64 boren te Hanau in Duitschland, hier genoemd te-worden. Zijn „Amboinseh Kruidboek” en zijne „Amboinsche Rari- teitkamer” hebben hem, trots eene 32jarige blindheid, beroemd gemaakt en een eenvoudig gedenkteeken te Am- bon, opgericht in 1824, herinnert de plaats zijner -werk- zaamheid. Ook werd nog onder de Compagnie het Ba- taviasch Genootschap van Kunsten en 'Weten- schappen opgericht (1778). In deze eeuw werden de onderzoekingen geopend door den Noord-Amerikaanschen dokter Thomas Horsfield, die van 1802 tot ’19 in Indië vertoefde. In 1815 be- noemde deRegeering Reinwardt, eenenElberfeldervan geboorte, tot Directeur tot de zaken van Land- ouw, Kunsten en Wetenschappen op Java en de naburige eilanden; in 1822 werd hij hoogleeraar te Leiden. Twee jaren vroeger was de zoogenaamde „Natuurkundige Commissie voor Nederlandsch Indië" ingesteld en deze zond achtereenvolgens ver- schillende mannen uit, die met meer of minder goeden uitslag aan de uitbreiding der kennis van de Natuurlijke Historie...”
2

“...taalxaabt JAVA EN MADOERA. naar Holle. \Tjer*bon.&, 5—’^,W/Banjoern.a»A y£adoe T' MadoeraS 'Soerabaja. Kediri. | Soendaneesch. Maleisch. Maleisch, vernietigd met Soendaneesch. Javaansch. 1 Madoereesch. grens tusschen het Javaansch met den a klank en dat met den a klank. grens tusschen het Solosch en het Tjeribonsch Javaansch. Soendaneesch, vermengd met Javaansch. Javaansch, vermengd met Madoereesch. grens tusschen de dialecten op Madoera. Javaansch, vermengd met Madoereesch en Tenggereesch....”
3

“...208 zegen door het aanleggen van den grooten postweg (1808) en het dempen van vele moerassen voor Batavia, maar zijne gevorderde heerendiensten voor de nieuwe ma- rinehaven aan de Meeuwenbaai (§ 19) had in Bantam eenen opstand ten gevolge. Deze werd echter spoedig onderdrukt en reeds in 1809 werd het geheele rijk onder onmiddellijk beheer van het Gouvernement gebracht; alleen de Bovenlanden in het zuidoosten van Bantam werden aan eenen prins van den bloede in leen gegeven. Ook Tjeri- bon, waar nog altijd dne sultans het bewind voerden, kwam onder ons rechtstreekseh bestuur; echter werd hun in t volgende jaar toch weder eenig gezag toevertrouwd, onder verplichting echter van schatting te betalen. In 1811 viel ook Java in de macht der Engelschen en werd sir Thomas Stamford Raffles hier Luitenant- gouvemeur (1811—16). Door bekwame, achtergebleven Nederlanders voorgelicht, voerde hij vele verbeteringen in. Zijn landrente-stelsel zullen we straks wat nader bezien. De maatregelen tegen de Vo...”
4

“...435 residenten, één uitsluitend voor de politie en de ander voor zendingen naar de binnenlanden. Sedert 1846 is bet eene vrijhaven en heeft eenen zeer drukken handel, vooral als tussehenstation tusschen het oosten — Dobbo, Am- bon, Banda, enz. — en het westen — Singapore, Batavia, enz. De Chineezen zijn de hoofdhandelaars; daardoor treden de eigenaardige Chineesche artikelen, b.v. tri pang, zeer op den voorgrond. Eenige havenhoofden vergemakkelijken den handel op de in den westmoeson niet altijd veilige reede. De vischvangst is zeer aanzien- lijk, zoowel in de buurt als naar het oosten van Insulinde. De Makassaarsche handels- en visschersvloten gaan in December of Januari met den westmoeson daarheen en keeren in Juli of Augustus met den oostmoeson terug. Zulke stoute tochten in kleine, vaak ranke prauwen ge- tuigen in hooge mate van den ondernemingsgeest der bevolking. Van de industrie noemen we den scheepsbouw, het netten breien, de matten- en vlechtwerknij verheid, ook de bereiding van...”
5

“...waarschijnlijk tertiair is. Alleen de bochten en inhammen hebben een vlak en zandig strand, met rhizophoren bedekt. Het bergland is vrij schraal; de omringende zee is echter zeer vischrijk. De bevolking gelijkt in kleur en voor- komen geheel op de Makassaren en Boegineezen; ze is traag, eer- en wraakzuchtig en belijdt den islam. Visscherij en handel zijn de hoofdmiddelen van bestaan; de talrijke prauwen maakt de bevolking zelve. Het hoofd, de sultan van Boeton, een der onderteekenaars van het Bon- gaaisch contract (zie p. 455), woont meestal te Boeton, aan de zuidwestkust. In den westmoeson is de ruime Dwaalbaai, in het oosten, eene zeer veilige SCHTJILING, TROPEN. 29...”