1 |
 |
“...bekkens
heet Caraïbische zee. Ze bespoelt aan de zuidzijde
het vastland van Zuid-Amerika, n.1. de republieken
Venezuela en Columbia met de landengte van
Panama, en aan de westzijde een deel van Centraal-
Amerika, nl.de republieken Costa Rica, Nica-
ragua en Honduras. In het oosten en noorden wordt
ze afgesloten door een deel der West-Indische eilanden,
namelijk in het oosten door den boog der Kleine An-
tillen en in het noorden door drie der Groote An-
tillen, te weten Puerto Rico, Haïti en Jamaica;
dit laatste eiland is een deel van den onderzeeschen rug,
welke het zuidwestelijk schiereiland van Haïti met het
bij kaap Gracias a Dios in zee vooruitstekende pla-
teau van Honduras verbindt....”
|
|
2 |
 |
“...dan 1 M. diep tot een grofkorrelig
glimmerrijk zand verweerd. Waar dit is weggespoeld,
vindt men vele groote en kleine rotsblokken, de hardere,
overgebleven deelen. Op de büitenhellingen der beide
heuvelreeksen vooral vindt men eene sedimentaire
formatie, bestaande uit brecciën, zandsteenen
en kiezelrijke kalksteenen, welke in de onderste
lagen veel ijzer- en mangaanertsen bevatten. De
strekking is zuidwest-noordoost en zet zich westwaarts
voort op de Yiriginische eilanden, Puerto-Eico, Haïti,
Jamaica en Cuba. Ze heeft tot dusverre geene fossielen
opgeleverd; waarschijnlijk behoort ze tot het secundaire tijd-
vak en wel tot de krij tformatie. In de Low-Lands vindt
men meer eenen horizontaal liggenden, weeken, mergeligen
kalksteen, welke rijk is aan fossielen en tot het mioceen
behoort; de fossielen zijn nauw verwant aan de miocene
fauna van Malta. Jonge koraalvormigen ziet men
hier niet veel en alleen aan de zijde van den passaat en
den aequatorialen stroom, welke, zooals we reeds zagen
(§...”
|
|