| 1 |
 |
“...te denken is, vaak
bemoeilijkt, moet dit geschieden uit de, door erfenis ver-
kregen, bezittingen van het gezin, de harta poesaka. De
groote macht van den mamak, die wel eens alles verwedt
of verdobbelt, geeft nu en dan tot ernstige moeilijkheden
aanleiding. Omdat niet de eigen kinderen, maar die van
broeders en zusters de erfgenamen van den vader zijn,
noemt men deze instelling het nevenerfrecht. Het
komt bij zeer veel stammen, zelfs van onderscheidene
rassen, voor, b. v. op de Goudkust, in Guyana, in het
oosten van Ceylon, enz. Yelen zoeken de oorzaak van
zijn ontstaan in het feit, dat het bij natuurvolken zonder
geregèlde huwelijken alleen mogelijk is, het moederschap,
niet, het vaderschap vast te stellen. Yoor de materiëele
welvaart werkt dit nevenerfrecht zeer nadeelig; waar de
vader niet voor zijne kinderen werkt, is de hoofdprikkel...”
|
|
| 2 |
 |
“...hetwelk ten noorden van den aequator ligt. Het is een
mzeti en "
)tte; zee- ^eel ^er noordelijke kuststreek, welke ten oosten van
iomingen West-Indiê van het strand van den Atlantischen
üetijen; Oceaan oploopt tot de waterscheiding met den
limaat. _ ,
Amazonenstroom. Deze ligt in den benedenloop der
reusachtige rivier op + 2° N.B. Het geheele hellende
vlak aan de noordzijde dier waterscheiding heet Guyana
en daarvan behoort het breedere westelijke deel aan En-
geland, het smallere oöstelijke deel, waar de noordkust
naar het zuidoosten buigt, aan Frankrijk, terwijl het
middelste deel Nederlandsch-Guyana of Suriname
is. Onze zuidgrens, de genoemde waterscheiding met
den Amazonenstroom, ligt in het westen op 2° N.B., maar
buigt oostwaarts iets naar het noorden; in dat deel heet
de waterscheidende rug, volgens August Kappler —
eenen Duitscher in Nederlandschen dienst, die meer dan 40
jaren hier de tropische natuur gadesloeg en haar in eenige
werken beschreef — Toemoechoemac gebergte. De
noordkust...”
|
|
| 3 |
 |
“...zonsopgang opgevolgd door den landwind
uit het zuidoosten; op alle nederzettingen in het kust-
gebied moet de koele zeewind vrijen toegang hebben.
Gaandeweg ziet men de rivieren dalen en de vloedstroo-
men gaan bij den dag wat verder naar binnen. De tal-
looze plassen uit den grooten regentijd drogen op en
veroorzaken vaak malaria, waardoor juist Augustus en
September voor den in Suriname nieuw aangekomene niet
zonder gevaar zijn. In den mond der vroegere Engelsche
en Schotsche planters in Britsch-Guyana heette het:
„In July you may die
But in August you must."
De droogste maanden zijn September en October; echter
is dan de relatieve vochtigheid toch nog 86 %.
d. den kleinen regentijd, van halfNovember...”
|
|
| 4 |
 |
“...572
diabaas, niet in .die op graniet, veel lateriet (zie p. 113),
terwijl over het algemeen op de bergen de verweering
zeer aanzienlijk is. Tot deze verweeringsaarde behoort
ook de terra roxa, welke eveneens in‘Brazilië en
Britsch-Guyana veel voorkomt.
Aan den zuidrand van het alluvium vindt men de zoo-
genaamde savannen. Ze ontstonden door verweering
van graniet, dat hier naast diabaas voorkomt en beslaan
dwars door Suriname, in westzuidwest-oostnoordoostelijke
richting eene strook van 2 a 3 uren gaans breedte. Soms
vertoonen ze uren gaans ver niets dan lang, hard gras en
kleine struiken. Slechts op enkele plaatsen vindt men in
’t geheel geenen plantengroei; daar ziet men schitterend
wit zand, dat op den middag veel hitte uitstraalt. Nu eens
gaan ze met eene kleine bocht het laagland, dan eens het
hoogland in. Aan de rivieroevers worden deze schrale
streken steeds door weelderige wouden afgebroken.
In het zeealluvium verdienen de zoogenaamde „zand-
en schulpritsen” onze aandacht. Het zijn...”
|
|
| 5 |
 |
“...het onderhout eene ondoordringbare wildernis. Vooral
in het westen ziet men hier en daar streken, welke altijd
onder water staan, en daarin wouden van doornige ery-
thrinen, biezen en eene lage palmsoort. Verder binnen-
waarts , waar steeds meer het zuivere rivierwater heerscht,
ontmoet men den pinapalm en den schoonen maripa-
palm. Op de zand- en schulpritsen vindt men geene
weeke, alleen harde houtsoorten; in de moerassen er
tusschen groeit de mauritia flexuosa, de meest ver-
spreide palm van Guyana. Hoe hooger men in het allu-
vium de rivieren opvaart, des te rijker wordt de verschei-
denheid in de flora; vooral de lianen en epiphyten (§ 8),
welke zoo menigen woudreus te gronde richten, nemen toe....”
|
|
| 6 |
 |
“...americana, welke in het subtropische Europa thans
zooveel voorkomt.
c. de flora der beide bergzones. De tropische
wouden zijn hier lang zoo ondoordringbaar niet als in het
alluviale gebied; ze hebben er eenen vasteren bodem en
veel minder onderhout. De rijke verscheidenheid zal aan-
stonds blijken uit een beknopt overzicht der voornaamste
soorten.
In de verdeeling van Grisebach (zie p. 58) behoort
Suriname tot Cisaequatoriaal Zuid-Amerika.
* Engler brengt het tot de Provincie Noord-Bra-
zilië-Guyana van het Gebied van Tropisch-Ame-
rika, een der drie gebieden van het Rijk Zuid-Ame-
rika. Drude eindelijk rekent Suriname deels tot Mag-
dalena-Orinoko, deels tot Amazonas, twee Ge-
bieden van het Rijk Tropisch Amerika.
Tan de Surinaamsche flora noemen we in de eerste
plaats de palmen. In verscheidenheid en schoonheid
kunnen ze wedijveren met die dër Oude Wereld (zie
kaart H); wat het nut betreft, kunnen ze zich er echter
op verre na niet mede meten. We zullen er een zevental...”
|
|
| 7 |
 |
“...stam groeien zeer scherpe, zwarte stekels,
waardoor de boschjes zeer moeilijk te doorkruisen zijn;
uit het omhulsel van dë pitten der vruchten bereiden de
Indianen olie en eenen zeer voedzamen drank. — Den mari-
papalm met zijne buitengewoon groote bladeren ontmoet,
men zoowel op de droge deelen van het zeealluvium als
in de savannen; uit de pitten der vruchten halen de In-
dianen en Boschnegers olie voor spijzen; de jonge bladeren
leveren zeer goede palmkool. — De paripou, vooral in
Fransch-Guyana inheemsch, wordt hier om de eetbare
vruchten, welke men het geheele jaar kan oogsten, ge-...”
|
|
| 8 |
 |
“...termieten en allerhande
larven en zijn daardoor zeer nuttig; slechts ééne leeft op
boomen en eet alleen bladeren; ze zijn alle vreesachtig
en zeer vreedzaam.
Suriname heeft drie soorten van herten en verschil-
lende knaagdieren, van welke het waterzwijn het
grootste is; dit is verwant met het paca.
Yan de dikhuidigen komen de navelzwijnen,
welke in troepen leven, het meest voor. Yerder noemen
we nog den manati, bij de Hollanders zeekoe ge-
heeten, en den tapir, het grootste viervoetige dier van
Guyana, dat door de kolonisten buffel wordt genoemd.
Hij leeft alleen van bladeren en vruchten; zijn vleesch
is smakelijk en zeer voedzaam.
Van de vele vogels noemen we in de eerste plaats
den kleinen zwarten gier, in Suriname stinkvogel
geheeten; men ziet hem veel, ook in de dorpen en zelfs
in de straten van Paramaribo. Van de talrijke roofvogels
is de conini de schoonste en sterkste; hij behoort tot
de adelaars. De kolibri’s, welke zoo karakteristiek zijn...”
|
|
| 9 |
 |
“...heeft genoemd. Zoolang er negers in voldoenden getale
uit Afrika werden aangevoerd, ging alles goed, maar in
1833 schafte het berouwhebbende Engeland, dat zich ook
inderdaad het zwaarst aan den negerhandel bezondigd
had, de slavernij af en werd de aanvoer steeds minder.
Bovendien vluchtten vele negers, als ze de kans gunstig
zagen, naar de bosschen in het binnenland en werden de
stamouders der tegenwoordige Boschnegers. Na 1833
ging de stroom van vluchtende slaven ook over Nickerie
naar Engelsch-Guyana, waar de slavernij afgeschaft was.
De steeds mildere bepalingen aangaande de behandeling
der negerslaven kon dit wegloopen niet keeren. Dertig
jaren na de vrijverklaring der slaven in de Engelsche
koloniën zegevierde eindelijk de stem der humaniteit ook
bij ons; den 1 Juli 1863 verkondigden 21 kanonschoten
van het fort te Paramaribo. dat de negerslaven vrij waren.
Niet minder dan 40.000 werden van den slavenarbeid
ontheven; ze bleven echter nog 10 jaren onder staats-
toezicht. Niettemin werden...”
|
|
| 10 |
 |
“...paar bananen, wat bakkeljou (zie p. 583) en
eemge vruchten van den mangoboom. Met de kleurlingen
vertoonen ze al de schakeeringen van zwart naar blank.
De blanksten zijn trotsch op hunne kleur; „neger” geldt
zelfs als een scheldnaam. De bouw van hun lichaam is
slank en de gang elastisch. Onder de stadsnegers ziet
men tegenwoordig reeds verscheidene dames en heeren
die de Europeanen in alles naüpen en meestal naar de’
laatste Parijsche mode gekleed gaan; de blanken gaan
heel anders dan in Britsch-Guyana, zeer gemeenzaam met
nen om.
De koelie’s vallen in hun bont kostuum dadelijk in
het oog. Ze groeten zeer gracieus, met eene beweging
der rechterhand naar het voorhoofd.
De Indianen ziet men alleen nu en dan op straat.
Als ze zoo goed als naakt zijn, houden ze zich schuil
uit vrees voor de politie. Ze zijn véél rustiger en kalmer
dan de negers. De Boschnegers ziet men er meer-
zij komen hier hout en. mooi vlechtwerk voor wapenen
en gereedschappen verruilen; in de Saramaoca straat vin-...”
|
|
| 11 |
 |
“...(1780-84), welke aan de West-
Indisehe Compagnie zooveel afbreuk deed, leverde Suri-
name 2/8 van al de koffie, cacao en katoen van den handel
en hadden de gezamenlijke plantages jaarüjks 5000 slaven
noodig. Weldra kwamen echter de tegenspoeden. In
1794 ging ook de-nieuwe Wesfc-Indische Compagnie te
gronde en kwam Suriname onder eenen Raad van Ko-
loniën. Ha herhaaldelijk door de Engelschen te zijn
genomen en teruggegeven, werd in 1814 een deel n.1.
Demerara, Berbiee en Essequibo, thans En-
gelsch-Guyana, door hen gehouden en Suriname, in
zijnen tegenwoordigen omvang, aan ons toegewezen. Sedert
1814 behoort Suriname dus aan den Nederlandschen staat.
-Zijne geschiedenis in onze eeuw wordt geheel beheerscht
door die van den aanvoer van werkvolk voor de plan-
tages (§ 123). . ^
Volgens het Regeeringsreglement van 1865 be-
rust thans het opperbestuur bij den Gouverneur, die
door den Koning benoemd wordt. Een Raad van Be-
stuur, bestaande uit den Procureur-Generaal en nog drie...”
|
|
| 12 |
 |
“...601
kist eene bijdrage van ƒ 191478.22, om zoodoende
bet tekort op de uitgaven aan te vullen. Yoor onze schat-
kist is Suriname dus een lastpost van + f y m.
In 1886 kwamen er in Suriname 219 schepen, tezamen
metende 75000 ton, aan; van deze kwamen slechts 21
metende 17000 ton, uit het moederland. Naar den tonnen-
inhoud volgen op Nederland Curasao, Martinique, Fransch-
Guyana, Groot-Brittanje, Amerika, enz. Ongeveer % van
den geheelen tonneninhoud behoort aan de stoomschepen
van den Koninklijken West-Indischen Mail-
dienst en die der Compagnie Générale Trans-
atlantique. De totale invoerwaarde bedroeg
f 4% m., de uitvoerwaarde ƒ 3 m. Van de laatste
vertegenwoordigt cacao ƒ 1151000, suiker ƒ 731000 en goud
f 1033000. Van de eerste noemen we: bier (ƒ 130000)
blom (ƒ 405000), boter (ƒ 186000), eetwaren in
blik, enz. (ƒ114000), gedistilleerd (ƒ189000), kaas
(ƒ95000), manufacturen (ƒ.522000), rijst (ƒ357000)
spek (ƒ 294000), steenkolen (ƒ 100000), visch
(ƒ 286000), vleesch (ƒ266000), ij s (ƒ104000)...”
|
|
| 13 |
 |
“...637
(dwarsspleten 87, 246
Dzjidda 68, 557
Dzjohor 338
E
East cape 527
past End point 623
jebbenliout 309, 360
fedentaten 582
Edi 304
feekhoomaap 581
jeffecten 588
fcgeron str. 497
| eilanden beneden en boven
P den wind 603
eilanden (bruggen van) 3,
r 602
eiken 59
lELout 520
lElpapoetih baai 503
IjElopoera 399
I Empoèng 453
JEmanuel geb. 528
lEmbao 453
| Enarea 167
|Endeh. (baai v.) 469
I Endehneezen 434
EEngano 305, 307
[Engelsch. 621
jEngelsch-Guyana 599
lEngelschen 74
JEngler 58, 575, 604
ÏEnim 254
lentrepöts 551
Jeocene periode 20,86,241,
358
lepiphyten 47
lErmelo 56Ö
| Ernst 608
I eruptieve gesteenten 19
lerythrinen 574
J Essequibo 599
I estates 300, 626
| eswohi’s 502
lEtna baai 533
eucalypten 38, 476
Europeanen 65, 544, 545,
590
Europeesch bestuur (Java)
209
Eustatius (St.) 603, 616
Evar eil. 498
Everwijn 356
F
Pak Fak (landengte van)
535
fakirs 318
Faröer eil. 3
fatoe 475
fauna 60, van Java 155,
Van Sumatra 312, van
Borneo 361, van Celebes
429, van de groep van
Timor 459, der Moluk-...”
|
|
| 14 |
 |
“...(Grissee) 107,130,
199
Greyhound (straat) 451; 1
514
Grisebach 58, 575
Grobogan 127
grondjes 588 -
grondwet 539
Groot (de) 340, 346, 356
Groot-Atjeh 289, 301,
331
Groot-Banda 490
Groot-Brittanje 76
Groot-Kei 498
Groot-Keffing 503
Groot-Sangi 449
Groote Antillen 602
Groote Oceaan 3, 10
Groote Oostelijke vlakte.)
(v. Sumatra) 289
I Groote Soenda eil. 60
Groote vallen (Saramacca
586
Groote vlakte (St. Martin)
623
Guadaloupe 616
guano 401-, 605, 614
guarini 608-v
guiava 579
guinea corn 626
guts 619
Guyana 565
gymnomys 430
11.
haan (de wilde) 156
haas (Javaansche) 157 -J
habib (de) 327
Hadhrami’s 73
Hadhramaut 73
hadji’s 68, 202
hadsj 68
hagel 38...”
|
|
| 15 |
 |
“...486,
402
muskieten 583
musupringin 321
mijndistricten 345, 350
mijningenieurs 18
NT
Naked Boy Hill 623
Namatote 531
nana’s 579
Nanga Tabo 470
Nan hai 6
Nankauri 424
Nassau eil. 305, 306
Nassau (fort) 447
Nassau straat 306
Natal 287, 329
Natal (de) 275
Natoena eil. 339
natte moeson 36
Natuurkundige Commissie
18, 64
Nauw (het) 134
navelzwijnen 582
Nearctisch Rijk 62
Nederland (Mij.) 557
Nederlanders 74
Ned. Bijbelgenootschap
561
Nei. Genootschap 560
Ned. Ger. Zendingvereni-
ging 560
Nederlandsch Guyana 565...”
|
|