Your search within this document for 'wal' resulted in eight matching pages.
1

“...worden gepubliceerd ter plaatse alwaar zulks alhier ge- bruikelijk is. . Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, op St. Eustatius, den 30sten Junij 1824, en gepubliceerd den 7den Augustus daar- aanvolgende. (Get.) W. *A. van Spengler. Ter ordonnantie van denzelve, (get.) T\ G. Groebe. REGLEMENT voor de kano- en werknegers op het eiland St. Eustatius. Art. 1. Het zal aan geene kano's vrijstaan, eenige goederen of personen van boord van de schepen of vaartuigen, ter reede liggende, aan wal, of wel van den wal aan boord van dezelve schepen of vaar- tuigen te brengen, dan alleen aan de zoodanige , welker eigenaren of kapiteins zich binnen drie dagen na de publicatie dezer zullen aangeven aan de heeren John William Cross en David Deleon, commissarissen voor de kano’s en werknegers, daartoe benoemd. Art. 2. Gemelde heeren commissarissen zullen aan eiken eigenaar of kapitein van de gemelde kano’s opgeven het bijzonder nommer, onder hetwelk de kano zal varen, welk nommer de eigenaar of kapitein...”
2

“...weigeren zullen zich aan derzelver uit- spraken te onderwerpen, zullen verbeuren eene boete van vijf pezos van achten, ten profijte der armen; slaven, die weigeren zullen zich aan deze uitspraak te onderwerpen, zullen op order van heeren commissarissen worden gestraft als by art. 4 is be- paald. Art. 9. De loonen der kano- en werknegers worden bepaald zoo als bij de navolgende tariven zyn vermeld. Tarief voor de kanolieden• Yoor het van boord halen en aan boord brengen, alsmede voor het van de wal aan boord brengen van: 5 vaten meel of andere drooge provisien.... Ps. 5 vaten vleesch, spek, haring of makereel . . • 4 vaten suiker of melassie................ * . • . 20 vaatjes boter of reuzel ............... • • 20 kistjes kaarsen, zeep of andere artikelen, ter zwaarte elk van niet meer dan 50 ponden . . . • 10 kasjes zoutevisch, of andere artikelen, ter zwaarte elk van niet meer dan 100 ponden.................. 12 zakken koren, erwten of andere granen . . . 10 balen koffij, ter zwaarte elk...”
3

“...de bevelen van diengene, aan wien het opzigt over dezelve reede is toevertrouwd en die als zoodanig de functien van havenmeester uitoefent. Art. 2. De ambtenaar met het in- en uitklaren van vaartuigen belast is verpligt, van des morgens acht tot des namiddags ten drie ure, met uitzondering echter van Zón- en feestdagen, ter ver- vulling van deze zijne functien te zijnen kantore te vaceren. Art. 3. Bij de aankomst van eenig vaartuig op de reede, hetzij hetzelve slechts af- en aanlegt om met den wal communicatie te hebben, of ten anker wil komen, zal de schipper of wel de hem in rang opvolgende persoon van de equipagie verpligt zijn, zich allereerst te begeven bij den Komman deur des eilands, teneinde van deszelfs arrivement kennis te geven, en vervolgens ter gouvernements-secre- tarie, ten einde aldaar over te geven de brieven, welke bij mogt hebben medegebragt, alsmede eene lijst van de door hem aan- gebragte passagiers en derzelver paspoorten. Binnen de vier en twintig uren nadat hij het...”
4

“...Eustatius zich begevende, voor geene pas- sagiers zullen worden gehouden, en dat derhalve het tegenwoordig artikel op hen van geene toepassing zal zijn. , Art. 8. Wanneer bij de aankomst van eenig vaartuig ter reede eene besmettelijke, aanstekelijke of andere gevaarlijke ziekte onder des- zelfs equipage of anders aldaar aan boord zijnde personen mogt plaats hebben, zal het noch aan den schipper, noch aan de sche- pelingen , noch aan eenigen anderen zich aan boord bevindenden persoon vrijstaan, aan den wal te komen dan na daartoe eene schriftelijke vergunning van den Komman deur te hebben verkregen, op poene van eene door den schipper telkens te betalen geldboete, die niet minder zal kunnen zijn dan honderd,^ en niet meer dan vijf honderd gulden, naar gelang van omstandigheden. _ Wanneer zich gedurende het verblijf van eenig vaartuig ter reede zoodanige ziekten aan deszelfs boord mogten openbaren, zal de schipper, onder eene gelijke poènaliteit, zorg moeten dragen, dat daarvan de Kommandeur onverwijld...”
5

“...stuurman, van eenig vaartuig, hier niet tehuis behoorende, zal na zons-ondergang aan den wal mogen blijven zonder voorzien te zijn van eene behoorlijke schriftelijke permissie van den schipper of gezagvoerder , welk permit hem echter niet na acht ure te stade zal komen; Zullende het aan geen matroos of schepeling veroorloofd zijn na het avondschot aan den wal te vertoeven, op poene van opge- nomen en in het Fort gezet te worden tot des anderen daags: welke straf mede zullen incurreren dezulken, welke zonder permit na zons-ondergang en vóór acht ure zullen worden geapprehendeerd. Art. 15. Zeelieden beneden den rang van dek-ofBcieren, dienende aan boord van Nederlandsche of van vreemde oorlogsschepen, zullen mede niet na zons-ondergang aan wal mogen vertoeven zonder voorzien te zijn van eene schriftelijke permissie van hunne respective kommandanten; daarvan voorzien zijnde, zullen dezelve tot acht ure aan wal mogen verblijven, mits zich stil, vreedzaam en rus- tic gedragende; na acht ure op straat...”
6

“... zelfs niet aan of binnen den zoogenaamden Kistdam, zonder speciale permissie van den kom man derenden officier der wacht in het Benedendorp. Na zons-ondergang zullen almede geene visschers- of sjouwers- kano’s het strand mogen verlaten dan na eene bekomene schrif- telijkc toestemming van den Kommandeur, op poene van confiscatie van zoodanige sloep of kano. De kommandant van de wacht in het Benedendorp zal verpligt zijn, elke sloep of kano, welke zich in gereedheid stelt na zons-ondergang den wal te verlaten, zulks te beletten, in zooverre zich op dezelve alhier te huis behoorende slaven mogten bevinden, dezelve aan te houden en aan hunne respective meesters over te geven. Behalve de hierboven vermelde straf van confiscatie, zal ook die in overtreding van dit artikel of in poging daartoe wordt be- vonden verbeuren eene boete van niet minder dan tien gulden en niet meer dan honderd gulden, naar bevind van zaken, ter beoor- deeling des regters. Art. 19. Aan boord van de op de reede alhier...”
7

“...dezulken, welken; ofschoon geen burgers-, door den Kom- mandeur, ingevolge art. van het Algemeen Reglement op het beleid der regering enz., de inwoning zal worden toegelaten, en binnen dezelve met hun gezin en slaven (indien zij eenige hebben} werkelijk woonachtig zijn, en daardoor gelijk de burgers deel nemen in het dragen der overige directe en indirecte belastingen. Art. 14. Eenig Amerikaansch of ander vaartuig op deze reede ten anker komende, en derzelver lading geheel of gedeeltelijk, zonder aan wal op te slaan, uitsluitende, hetzij dezelve aan een gevestigd koopman is geconsigneerd of niet, zal daartoe eene schriftelijke- permissie moeten obtineren, zoo als bij art. 9 ten opzigte der pa- tenten is bepaald, en eene belasting betalen geëvenredigd naar de waarde der lading; welke belasting, wanneer de lading niet is- geconsigneerd, zoo na mogelijk zal worden gesteld op 2 percent, doch geconsigneerd zijnde, op één pet. op de geheële lading. Art. 15. Geene als gepatenteerde winkeliers of broodbakkers...”
8

“...1834. N°. 79. 249 N». 79. PUBLICATIE. IN NAAM DES KONINGS. De Gezaghebber der kolonie St. Eustatius en Saba, Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut 1 doet te weten: Overwegende dat schippers en stuurlieden van kleine vaartuigen, alhier of in de naburige eilanden t’huis behoorende en welke volgens bestaande verordeningen, voor zooverre deze kolonie be- treft, vrije personen moeten zijn, de gewoonte hebben aangenomen om wanneer hunne vaartuigen op deze reede ten anker liggen, aan wal te vernachten en de bewaring van hun onderhebbend vaartuig aan het overige scheepsvolk (veelal slaven) over te laten, waardoor de goede ingezetenen aan zware verliezen worden bloot- gesteld, . Zoo is het, dat Wij, den Kolonialen Raad in de vergaderingen van den 14den Julij en 24 dezer gehoord hebbende, hebben goed- gevonden en verstaan te statueren, zoo als Wij goedvinden te statueren bij deze: Art. 1. Eenig vaartuig, hier of op de naburige eilanden t’huis behoo- rende en waarvan de equipage meer...”