1 |
|
“... Waarbij wordt ingevoerd de wet, houdende
verordeningen omtrent den burgerlijken stand. » 267.
1838.
n 87. Houdende strafbepalingen op het wegloopen
van slaven ............................. .
ii 88. Houdende bepalingen omtrent de invordering
der kosten in criminele procedures . . .
ii 89. Houdende promulgatie van de wet van 25
April 1838, houdende verklaring omtrent
den zin en de strekking van ’s Konings besluit
dd. 15 Augustus 1834, n°.. 35, betrekkelijk
de toepassing van het oud-Hollondsch straf-
regt op alle zoodanige delicten, waaraan mi-
litairen, hetzij alleen of in compliciteit met
inwoners der Nederlandsche West-Indische
bezittingen, zich schuldig mogten maken, en
waartegen bij het Militair Wetboek niet is
voorzien . . . ... . . . . .
n 90. Houdende promulgatie van de wet van 25
April 1838, waarbij wijzigingen zijn gebragt
in de reglementaire bepalingen omtrent den in-
en uitvoer van slaven in de Nederlandsche
West-Indische bezittingen..........................
» 279.
» 284.
» 287...”
|
|
2 |
|
“...behoorlijk geteekend, op verbeurte
van al het suikerriet, de suiker of de stroop, welke zonder zoo-
danig permit ten verkoop zal worden aangeboden, boven en be-
halve arbitraire correctie met zweepslagen, naar gelang der om-
standigheden, en zullen de voornoemde eigenaren of eigenaressen,
ingeval mogt komen te blijken zij suikerriet, suiker of stroop
zonder zulk een permit aan hunne slaven ten verkoop hebben af-
gegeven, verbeuren eene boete van vijf en twintig pezos van achten,
en de slaven van de straf vrij zijn.
Ten andere. Alle blanken, vrijgekleurde lieden en slaven
worden verboden eenig suikerriet, suiker of stroop van eenigen slaaf
of slaven te koopen, wanneer zij niet voorzien zijn van voormeld
permit, op poene van vijftig pezos van achten, indien het blanke
of vrijgekleurde lieden zijn, en, onvermogend voorzegde boeten te
betalen, worden gestraft met eene gevangenis te water en te brood
voor niet minder dan drie en niet langer dan acht dagen, naar...”
|
|
3 |
|
“...alhier
gebruikelijk is.
Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, gehouden op St.
Eustatïus, den 21 sten Julij, en gepubliceerd den 28sten Augus-
tus 1827.
(Get.) W. A. v. Spengler.
Ter ordonnantie van denzelve,
(get.) T. G. Groebe , Secretaris.
1828.
♦ NO. 40.
REGLEMENT voor de Regtbank van kleine zaken.
Iste HOOFDSTUK.
Art. 1.
Alle civile zaken, de som van f 300 niet te boven gaande,
zullen worden gebragt ter cognitie van de Regtbank van kleine
zaken, zoomede die van overtredingen, waarvan de straf, hetzij
ten gevolge van bijzondere wetten en statuten, hetzij naar de
algemeene regelen van het regt en den aard der aanklagte, niet
te boven gaan zal eene boete van f 200, eene detentie van 10
dagen, en wat slaven betreft, 100 slagen.
Art. 2.
De zamenstelling van de Regtbank van kleine zaken zal bij de
speciale reglementen op het beleid der regering voor elke kolonie
afzonderlijk geregeld worden; de publieke aanklagers bij de regt-
bank , en, bij ontstentenis, hunne plaatsvervangers, worden mede...”
|
|
4 |
|
“...68
1828. N°. 40.
IYde HOOFDSTUK.
Manier van procederen in de delicten waarover de Regtbank
van kleine zaken bevoegd is straf uit te spreken.
Art. 66.
De aanspraak of actie tot opleggen der straffen behoort alleen
aan de ambtenaren, wien zij bij de wet is toebetrouwd.
De aanspraak tot schadevergoeding wegens wanbedrijf kan door
ieder nitgeoefend worden die deze schade geleden heeft.
Art. 67.
De civile aanspraak kan met de openbare aanspraak te ge-
luk en voor dezelfde regtbank vervolgd worden; zij kan ook
afzonderlijk aangelegd worden; en in dit geval wordtzij hangende
gehouden, zoolang er over de openbare aanspraak, vóór, of ge
rende de civile aanspraak ondernomen, geen eindvonnis gewezen is.
' Art. 68.
Het afzien of afstaan van de civile aanspraak kan de openbare
aanspraak niet stuiten of stremmen.
Art. 69.
De publieke aanklagers bij deze regtbank zijn speciaal belast
met de vervolging van de overtredingen, die van de competentie
7Ün van de Kegtbank van kleine zaken.
JZij zullen de berigten...”
|
|
5 |
|
“...aanklager, wanneer de gedaagde
mogt worden geabsolveerd, zullen de kosten komen ten laste van
het fonds, waarvan hier beneden in art. 93 wordt gesproken.
Art. 86.
In alle eindvonnissen van veroordeeling zal uitgedrukt worden,
of het bij hoogst gewijsde, dan wel in eersten aanleg gewezen
wordt. +
Het openbaar ministerie en de civile partij zullen, ieder voor
zooveel hun aangaat, de uitvoering van het vonnis vervolgen.
Art. 87.
Indien de regtbank van oordeel mogt zijn, dat het feit van eene
zwaardere straf zoude behooren te worden achtervolgd dan ter
applicatie waarvan zij competent is, zal zij de zaak verwijzen
aan den publieken aanklager bij het Hof of bij den Raad van
Justitie, ten einde aldaar te worden vervolgd....”
|
|
6 |
|
“...plaatsen gevestigd; dit beroep zal be-
teekend moeten worden binnen tien dagen na de beteekening van
het vonnis, aan den persoon of de woonplaats.
Het zal vervolgd en uitgewezen worden in denzelfden vorm,
als dat van de vonnissen van de Regtbank van kleine zaken.
Art. 91.
Met den aanvang van elk vierendeeljaars zullen de presidenten
van de regtbanken van kleine zaken aan den procureur-generaal,
te Suriname gevestigd, een uittreksel doen toekomen van alle
politie vonnissen, voor zooverre daarbij de straf van gevangenis
of geldboete is opgelegd, welke bij de regtbank in het vorige vieren-
deeljaars zijn gewezen, hoedanig uittreksel door den griffier
kosteloos aan de presidenten zal .worden uitgegeven, en zal de
procureur-generaal daarvan eene kopij doen deponeren ter griffie
van het geregtshof.
Vde HOOFDSTUK.
Over de koeten in de zaken die voor de Regtbank van kleine
zaken getrokken'worden.
Art. 92.
Ten einde de regtspleging zoo onkostbaar mogelijk te maken,
zal*zooveel mogelijk bij gedrukte f...”
|
|
7 |
|
“...schepelingen of andere personen dadelijk het Neder-
landsch grondgebied zullen moeten verlaten, ten ware aan eenen of
meer hunner) door de respective gezagvoerders, om voldoende
redenen en onder hunne personele verantwoordelijkheid, verlof tot
een tijdelijk verblijf mogt worden verleend.
Art. 5.
De uitrusting van schepen ter kaapvaart, en het deel nemen of
behulpzaam zijn daaraan, hetzij direct of indirect, wordt bij deze
in de Nederlandsche West-Indische bezittingen strengelijk verboden,
op straf niet alleen van verbeurd-verklaring van het uitgerust wor-
dende vaartuig, toebehooren en lading, maar bovendien nog eene
boete van niet minder dan duizend en niet meer dan vijf duizend
gulden, naar bevind van zaken, ter beslissing van den regter, on-
verminderd zoodanige actie als de publieke aanklager ter zake van
medepligtigheid of poging tot zeerooverij zoude mogen vermeenen
te hebben. .'
Art. 6.
Het wordt mede strengelijk verboden, eenige wapens, geschut
of oorlogsbehoeften, welke als koopwaren...”
|
|
8 |
|
“...tijd
als voor de onderscheidene soorten dezer misdaden in artt. 5,7,
10, 11, 12, 13 en 15 dezer publicatie is aangewezen; zullende
deze straf steeds moeten worden voorafgegaan door eene correctie
van meer dan honderd slagen.
Art. 18.
Personen, tot den slavenstand behoorende, aan de gequaliflceerde
feitelijke gewelddadigheden, opgenoemd in art. 8 sub lit. a, zich
schuldig of medepligtig makende, zullen, voor zooverre deze
gewelddadigheden zijn gepleegd tegen personen niet tot den slaven-
behoorende, met den dood gestraft worden.
Art. 19.
Wanneer onderscheiden qualiflcatien zich in een en hetzelfde
misdrijf mogten vereenigen, zoodat hetzelve niet blootelijk in de
termen van één, maar van twee of meer der bovenvermelde arti-
kelen mogt vallen , zal alleen dat artikel bij de toepassing der straf
in aanmerking mogen komen, hetwelk bij toepassing de hoogste
straf aan de hand geeft, zoodat bijv. die in het huis van den
beleedigde denzelve met een stok slaat, zonder de gevolgen in...”
|
|
9 |
|
“...aanleiding mogten
gegeven hebben, en naar regten voldoende mogten bewezen zijn.
Art. 24.
In de gevallen, bij het voorgaand artikel vermeld, zal het den
regter vrijstaan om, wanneer de omstandigheden bijzonder ver-
zachtend mogten zijn, de straf tot beneden het daarbij bepaalde
minimum te verminderen. '
Hij zal zelfs in dezelve gevallen, zonder onderscheid of de ge-
pleegde feitelijke gewelddadigheden uit haren aard tot de eenvou-
dige dan wel tot de gequalificeerde behooren, de straf van gevan-
genzetting in die van geldboete mogen verwisselen; zullende echter
de straf van gevangenzetting 'nimmer minder mogen zijn dan van
één dag, en de geldboete nimmer minder dan van vijf gulden, terwijl
het getal der toe te deelen slagen, voor zooverre de regter deze straf
in de bedoelde gevallen mogt willen opleggen, nimmer minder dan
zeven zal mogen bedragen; wanneer de regter van de bevoegdheid
aan hem in het tegenwoordig artikel toegekend, gebruik maakt,
zullen de verzachtende omstandigheden, welke daartoe...”
|
|
10 |
|
“...121
1830. N». 51.
mogten zijn overschreden , zullen de gepleegde feitelijke geweldda-
digheden gestraft worden overeenkomstig art. 23, of wel, de
omstandigheden zulks gedoogende, overeenkomstig art. 24 der
tegenwoordige publicatie.
Art. 30.
Feitelijkheden, welke gestrekt hebben om een ander tot
het plegen van feitelijke geweldaddigheden uit te lokken, zullen,
hetzij door de laatste de grenzen eener noodzakelijke zelfverdediging
al dan niet zijn overtreden, gestraft worden met zoodanige straf-
fen , als naar gelang der in deze publicatie opgegevene onderschei-
dingen op dezelve, zullen geacht worden van toepassing te zijn.
Art. 31.
Het voorgaand artikel zal echter niet van toepassing zijn op
de zoodanigen, welke zich omtrent degenen, die aan hen, hetzij
door natuurlijke hetzij door maatschappelijke betrekkingen zijn
ondergeschikt, eenige feitelijkheden mogten hebben veroorloofd,
voor zooverre namelijk dezelve feitelijkheden, naar het oordeel
des regters, zullen kunnen beschouwd worden als...”
|
|
11 |
|
“...matroos of schepeling, onder den rang van stuurman, van
eenig vaartuig, hier niet tehuis behoorende, zal na zons-ondergang
aan den wal mogen blijven zonder voorzien te zijn van eene
behoorlijke schriftelijke permissie van den schipper of gezagvoerder ,
welk permit hem echter niet na acht ure te stade zal komen;
Zullende het aan geen matroos of schepeling veroorloofd zijn na
het avondschot aan den wal te vertoeven, op poene van opge-
nomen en in het Fort gezet te worden tot des anderen daags:
welke straf mede zullen incurreren dezulken, welke zonder permit
na zons-ondergang en vóór acht ure zullen worden geapprehendeerd.
Art. 15.
Zeelieden beneden den rang van dek-ofBcieren, dienende aan boord
van Nederlandsche of van vreemde oorlogsschepen, zullen mede
niet na zons-ondergang aan wal mogen vertoeven zonder voorzien
te zijn van eene schriftelijke permissie van hunne respective
kommandanten; daarvan voorzien zijnde, zullen dezelve tot acht
ure aan wal mogen verblijven, mits zich stil, vreedzaam...”
|
|
12 |
|
“...strand mogen verlaten dan na eene bekomene schrif-
telijkc toestemming van den Kommandeur, op poene van confiscatie
van zoodanige sloep of kano.
De kommandant van de wacht in het Benedendorp zal verpligt zijn,
elke sloep of kano, welke zich in gereedheid stelt na zons-ondergang
den wal te verlaten, zulks te beletten, in zooverre zich op dezelve
alhier te huis behoorende slaven mogten bevinden, dezelve aan te
houden en aan hunne respective meesters over te geven.
Behalve de hierboven vermelde straf van confiscatie, zal ook
die in overtreding van dit artikel of in poging daartoe wordt be-
vonden verbeuren eene boete van niet minder dan tien gulden en
niet meer dan honderd gulden, naar bevind van zaken, ter beoor-
deeling des regters.
Art. 19.
Aan boord van de op de reede alhier liggende vaartuigen zal
tusschen zons-opgang en zons-ondergang geen schietgeweer of ge-
schut, met scherp geladen, mogen worden gelost, op eene door
den schipper te verbeuren boete van vijf honderd gulden.
Na zons...”
|
|
13 |
|
“...behelzende eene authentieke interpretatie omtrent de toepassing
der wetten, welke in de Nederlandsche West-Indische be-
zittingen zijn vastgesteld ten aanzien van ongeijkte of niet
behoorlijk geijkte eUen, maten of gewigten,
De Gouverneur-Generaal in Bade,
Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten;
Nademaal te. Onzer kennis is gekomen, dat er twijfel en on-
zekerheid bestaat omtrent de vraag, of het ter toepassing van de
in de Nederlandsche West-Indische bezittingen bestaande straf-
bepalingen ten aanzien van ongeijkte of niet behoorlek geijkte
ellen, maten of gewigten genoegzaam is, dat dezelve in het bezit
van neringdoende lieden worden gevonden, dan wel, *of daartoe
stellig bewijs zoude noodig zijn dat men van zoodanige ongeijkte
of niet behoorlek geijkte ellen, maten of gewigten hebbe gebruik
gemaakt,
Zoo is het, dat Wij, willende deze twijfel en onzekerheid doen
ophouden, hebben goedgevonden en verstaan te arresteren, zoo
als Wij doen bij deze:
De in de Nederlandsche...”
|
|
14 |
|
“...correctie van meer dan vijftig (50) slagen.
Art. 6.
Het bepaalde bij art. 62 van het reglement derogeert geens-
zins aan de uit de betrekking van den slaaf tot zijnen meester
voortvloeiende verpligting van den laatste om de kosten te
dragen van de condemnatoire strafgedingen, waarin de slaaf zal
zijn betrokken. Dienvolgens zullen, wanneer slaven bij de Regt-
banken van kleine zaken tot eenige straf worden veroordeeld,
derzelver meesters tevens worden gecondemneerd in de betaling
der kosten te dezer zake gevallen, te dien effecte, dat dezelve
den gecondemneerden slaaf, na het ondergaan zijner straf, niet
zullen kunnen terugbekomen of dien in hun bezit zullen kunnen
blijven behouden dan tegen voldoening van dezelve kosten, onder
Vrijlating evenwel aan hen, om, des verkiezende, den slaaf aan
den ambtenaar van het publiek ministerie over te geven of over
te laten, ten einde door deszelfs intermediair in het openbaar ter
dekking der meergemelde kosten te worden verkocht, in welk
geval het meerdere...”
|
|
15 |
|
“...van art. 17 der publicatie
van Gouverneur-Generaal in Bade, ter beteugeling en bestraf-
fing van feitelijke gewelddadigheden van den 16/17 Maart 1830
(Gouvernementsblad van dat jaar n®. 2), eenigzins nader te wijzigen.
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan te arres-
teren hetgeen volgt:
Art. 1.
Het slot van art. 17 der voormelde publicatie, houdende: » zul-
» lende deze straf steeds moeten worden voorafgegaan door een
» correctie van meer dan honderd slagen”, wordt gehouden voor
vervallen.
Art. 2.
In plaats van deze woorden zal ter gemelder plaatse gelezen
moeten worden: » zullende deze straf steeds moeten worden vooraf-
n gegaan door eene lijfstraf, ter bepaling des regters....”
|
|
16 |
|
“...184
1831. No. 60.
bachtslieden of kano’s te emploijeren, op verbeurte eener boete ge-
lijkstaande aan een vierde van het jaarlijksche patentregt, bere-
kend als even gemeld, of onvermogend zijnde, andere geëvenredigde
straf, naar gelang der omstandigheden, ten ware voldoende onwe-
tendheid zou kunnen worden bewezen, weswege de competente
regters zullen hebben te oordeelen. Iemand een os of kalf slag-
ténde zonder alvorens kennis daarvan ingevolge art. 7 te hebben
gegeven, alsmede diegenen, welke hunne namen stellen voor vleesch
op eene lijst, welke door den boekhouder niet is geviseerd, zal verval-
len in eene boete van niet minder dan ƒ 5, en niet boven ƒ 25.
Art. 18.
Degenen, welke de bij artt. 2, 3, 4, 5, 7 en 9 vermelde aan-
gifte niet bij den daarbij bepaalden tyd ingeven, zullen vervallen in
eene boete van niet minder dan ƒ 5, en niet meer dan/25, naar
gelang der omstandigheden, weswege almede door de compe-
tente regters zal worden geoordeeld.
Art. 19.
Geene vaste” goederen zullen...”
|
|
17 |
|
“...gezonden, maar de eigenaar der gecultiveerde landerijen genegen
is dezelve terug te geven, zal van het opvatten daarvan zonder
uitstel worden kennis gegeven, en het vee in geen geval in de
veeperken of koralen op de plantages langer dan 24^ uren mogen
worden gehouden, maar, na verloop van dien tijd niet^ afgehaald
wordende, hetzij los worden gelaten en uitgedreven, of in verpon-
ding worden gezonden.
Art. 3.
De wachter of wachters over het te regt opgevat zijnde vee,
zich uit vrees der opgenoemde straf van uit hunne meesters dienst
geabsenteerd hebbende, zal de eigenaren derzelve niettegenstaande
aan het laatst voorgaande artikel moeten voldoen, en dadelijk
na de apprehensie der wachter of wachters dezelven moeten over-
leveren, ten einde te worden afgestraft, en hierin nalatig blijvende,
zal hij vervallen in eene geldboete van ten minste ƒ 25_, te appli-
ceren als naar stijl.
En opdat niemand hiervan eenige ignorantie zoude komen te
pretenderen, zal deze worden gepubliceerd en geaffigeerd ter...”
|
|
18 |
|
“...en door den Gouverneur-
Generaal, bij resolutie van den27sten Julij deszelvenjaars,n°. 748/666,
goedgekeurd, zouden hebben achtervolgd, Wij nagelaten hebben
lenige bepaalde straf of geldboete daarbij vast te stellen;
Overwegende, dat, sedert de afkondiging der bedoelde publicatie,
tot twee malen toe slaven van dit eiland zijn gevlugt met sloepen
of kano's, behoorende aan vaartuigen op deze reede ten anker
gekomen;
Overwegende, dat in het êene geval het niet bewezen is, dat
de sloep buiten boord was, en de schipper zich heeft verontschul-
digd met het voorgeven dat de kano door de gevlugte slaven van
binnen boord genomen is geworden; en in het ander geval, dat
de slaaf, welke met dezelve heeft willen vlugten, te'Saba is
beland, aldaar opgevat en aan zijnen eigenaar terugbezorgd is
geworden, waardoor de schipper de straf is ontkomen, welke zijne
nalatigheid verdiende,
Zoo is het, dat Wy, den kolonialen Raad gehoord, in de ver-
gadering van den 14den Julij jl. en 24 dezer,
Hebben goedgevonden...”
|
|
19 |
|
“... 88.
(Gouvemementsblad n°. 6.)
PUBLICATIE,
strékkende ter opheldering en uitlegging van art. 14 der
publicatie van 6/8 December 1832 (Gouvemementsblad
n°. 14).
IN NAAM DES KONINGS.
De Gouverneur-Generaal der Nederlandsche West-Indische
bezittingen,
Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten:
In overweging hebbende genomen, dat, hoezeer bij art. 14 der
publicatie van 6/g December 1832 (Gouvemementsblad n°. 14) is
bepaald, dat het Geregtshof der kolonie Suriname in alle straf-
zaken bij arrest zal regt spreken, voor zooverre niet volgens de
bestaande wetten het appèl in criminele gedingen is toegelaten,
het Ons echter is gebleken, dat men van deze bestaande wet on-
wetendheid schijnt te pretenderen, immers, dat men sedert eenigen
tijd zich handelingen heeft veroorloofd, welke tegen deze wetten
lynregt aandruisschen,
Zoo is het, dat Wij, willende de onderscheidene wetsbepalingen,
welke ten aanzien van dit onderwerp in de kolonie Suriname be-
staan, in het belang der...”
|
|
20 |
|
“...korteren of langeren tijd, die echter nooit
langer zal mogen zjjn dan van twee japen, in boegen zullen wor-
den geklonken, ten einde daarin te arbeiden.
Art. 12.
Ingeval echter de slaven, dewelke door eenige patrouille, hetzij
militaire, hetzij burgerlijke, hetzij te zamen gecombineerd, zijn
opgevangen geworden, zich tegen dezelve patrouille gewapender-
hand mogten hebben verzet of weêrstand hebben geboden, kunnen
dezelve, naar gelang der omstandigheden, hetzij met den dood,
hetzij met eene andere straf worden gestraft.
Art. 13.
De slaven welke, luidens artt. 4 en 5, voor wegloopers wor-
den gehouden of daarmede worden gelijkgesteld, zullen tegen
betaling der op hunne aanhouding gevallen kosten aan hunne
eigenaren worden gerestitueerd, tenzij dezelve teven3 mogten val-
len in de termen van art. 9 of 10, wanneer op hen van toe-
passing zal zyn art. 11 of 12.
Art. 14.
"Wanneer de eigenaren niet genegen mogten zijn de gelden te
betalen, tegen voldoening van welke zij de zich van hen verwij-
derd...”
|
|