1 |
 |
“...1827. N°. 39. 1828. N°. 40.
55
tertio, dat het slot van meergemelde Onze ordonnantie, ook om-
trent deze wijziging derzelve, stand blijft honden en strictelijk zal
worden gehandhaafd.
En opdat niemand hiervan eenige ignorantie pretendere, zal deze
worden gepubliceerd en geaffigeerd ter plaatse alwaar zulks alhier
gebruikelijk is.
Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, gehouden op St.
Eustatïus, den 21 sten Julij, en gepubliceerd den 28sten Augus-
tus 1827.
(Get.) W. A. v. Spengler.
Ter ordonnantie van denzelve,
(get.) T. G. Groebe , Secretaris.
1828.
♦ NO. 40.
REGLEMENT voor de Regtbank van kleine zaken.
Iste HOOFDSTUK.
Art. 1.
Alle civile zaken, de som van f 300 niet te boven gaande,
zullen worden gebragt ter cognitie van de Regtbank van kleine
zaken, zoomede die van overtredingen, waarvan de straf, hetzij
ten gevolge van bijzondere wetten en statuten, hetzij naar de
algemeene regelen van het regt en den aard der aanklagte, niet
te boven gaan zal eene boete van f 200, eene detentie...”
|
|
2 |
 |
“...116
1829. N». 50. 1830. N°. 51.
Aldus gedaan cn gearresteerd aan Paramaribo, den 27sten Octo-
ber des jaars 1829, van Zijner Majasteits regering het zeventiende.
(Gei.) Cantz’laar.
Ter ordonnantie van den Gouvemeur-Generaal in Rade,
De Algemeene Secretaris,
(get.) G. A. van der Mee.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 31 sten October daaraan volgende.
De Algemeene Secretaris,
(get.) G. A. van der Mee.
1830.
N°. 51.
(Gouvernementsblad n°. 2.)
PUBLICATIE
ter beteugeling en bestraffing van feitelijke gewelddadigheden.
De Gouverneur-Generaal in Rade,
Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten :
Nademaal het aan Ons van belang is voorgekomen dat de
verordeningen, bij welke in de Nederlandsche West-Indische be-
zittingen strafbepalingen tegen feitelijke gewelddadigheden als:
vechterijen, slagerijen en verwondingen, zijn daargesteld, door
andere wettelijke beschikkingen, meer overeenkomende^met den
geest des tijds en de begrippen eener gezonde lijfstraffelijke wet-
geving...”
|
|
3 |
 |
“...176
1830. N°. 58. 1831. N®. 59.
Aldus gearresteerd in de raadsvergadering, gehouden alhier aan
Paramaribo, op den 21 sten December 1830, het achttiende jaar
van Zijner Majesteits regering.
(Get.) Cantz’laab.
Ter ordonnantie van den Gouverneur-Generaal in Bade,
De Algemeene Secretaris,
(get.) G. A. van deb Mee.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 23sten daaraanvolgende.
De Algemeene Secretaris,
(get.) G. A. van deb Mee.
1851.
n». a»*
(Gouvernementsblad n°. 1.)
PUBLICATIE,
houdende eene wijziging in art. 17 der publicatie van Gou-
vemeur-Generaal in Rade, ter beteugeling en bestraffing
van feitelijke gewelddadigheden, van den 16/17 Maart 1830
(Gouvernementsblad van dat jaar n°. 2).
De Gouverneur-Generaal in Rade,
Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten :
Nademaal het aan Ons is voorgekomen noodzakelijk te zijn, de
wetsbepaling, voorkomende in het slot van art. 17 der publicatie
van Gouverneur-Generaal in Bade, ter beteugeling en bestraf-
fing van feitelijke geweld...”
|
|
4 |
 |
“...af te leggen, inleveren eene opgave der gedurende den loop van
hetzelve opgeleverde producten, waarop door denzelve zal worden
berekend de verschuldigde belasting, welke, na aftrek van V8 per-
cent kwartaals op het beloop der op zoodanige plantage geves-
tigde hypothecaire schulden, dadelijk bij den ontvanger zal worden
gestort, mede met opgave der nog op handen zijnde producten.
Art. 3.
De eigenaren of directeuren van suiker- of veeplantages, en
eigenaren van vee in het dorp zullen van den 1 sten tot den 8sten
January aan den voet hunner hoofd- en familielijsten almede
opga vermoeten doen van al het vee hun toebehoorende of onder
hun opzigt, met vermelding der eigenaren, voor zoover die met
werkelyk tot de plantage of den eigenaar zelven, maar aan anderen
of verwanten toebehooren.
Art 4.
Voor taan
«onderhands
zullen de huurcontracten schriftelyk moeten doch
mogen geschieden, mits op het zegel daartoe door...”
|
|
5 |
 |
“...geschreven, en
die mitsdien ook uit dien hoofde bij deze van leges en emolu-
menten worden vrijgesteld , zullen bij alle andere requesten tot
het burgerregt betrekking hebbende, of uit het reglement des-
wege voortgevloeid of zich daarop grondende, moeten worden
geobservëerd de bestaande of nog te emaneren verordeningen be-
trekkelijk het zegelregt, de leges en emolumenten;
Gearresteerd op St. Eustatius, den 19den December 1831, het
negentiende jaar Zijner Majesteits regering, en gepubliceerd den
31 sten derzelve maand.
De Kommandeur en Raden voormeld,
(get.) Van Radebs.
Ter ordonnantie van dezelven,
(get.) T. G. Gkoebe , Secretaris,
t
N». 65.
PUBLICATIE,
Wij Wilhelm Johan Leendert van Raders, Kommandeur der
eilanden St. Eustatius en Saba, en Raden der gemeente van het
eerstgenoemd eiland,
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of'hooren lezen,salut!
doen te weten:
Gelet op de resolutie van het Gouvernement-Generaal der
Nederlandsche West-Indischebezittingen, dd. 22 November 1831,
n°. 1015/950...”
|
|
6 |
 |
“...van slaven in de Nederlandsche West-
Indische bezittingen, vervat in de publicatie van den 26/29gten Octo-
ber 1830 (alhier afgekondigd den llden November daaraanvolgende),
Zoo hebben Wij goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goed-
vinden en verstaan by deze, aan de voorzegde wet binnen deze
kolonie de vereischte publiciteit te gevent luidende dezelve als volgt:
(Gouvemementsblad n°. 6.)
WET van den 2f>sten April 1838, houdende wijzigingen der
reglementaire bepalingen omtrent den in- en uitvoer van slaven
in de Nederlandsche West-Indische bezittingen, vervat in de
publicatie van den V&l^sten October 1830 (Gouvemementsblad
sub n°. 14).
IN NAAM DES KONINGS.
De Gouverneur-Generaal der Nederlandsche West-Indische
bezittingen;
Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten:
In overweging hebbende genomen, dat de ondervinding der
laatste jaren ten aanzien van den uit- en invoer der slaven van
en naar de Nederlandsche West-Indische bezittingen onderling be-
zwaren heeft doen...”
|
|
7 |
 |
“...294
1839. N°. 91.
lonien , van don 21 sten November, n°. 21, en die van de Depar-
tementen van Marine en van Buitenlandsche Zaken, van den7den
en léden December jl., nis. 42/jg en 8;
Den Baad van State gehoord, advies 8 dezer, n°. 4;
Gelet op Ons besluit van den 13den December 1818 (Staatsblad
n°. 44), wegens het nemen van prijsschepen in het verdeelen der
prijs- of buitgelden;
Willende, in afwachting van meer algemeene wettelyke ver-
ordeningen, eenige bepaling ter zake voorschreven maken,
Hebben besloten en besluiten:
Art. 1.
Telkens wanneer een geroofd vaartuig op de zeeroovers her-
nomen en gebragt wordt binnen een Onzer West-Indische bezit-
tingen, en wanneer de uitspraak van den bevoegden regter zal
hebben uitgemaakt, dat er eene dusdanige herneming heeft plaats
gehad en wie de hernemer is, zal deze laatste regt hebben op
een bergloon, waarvoor des noods het hernomen schip en lading
aansprakelijk zijn, en welk bergloon door den regter, naar gelang
der omstandigheden, zal worden bepaald...”
|
|