1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/46/00001/NL-0200050000_UBL10_00078_0103thm.jpg) |
“...namelijk zilveren stuk-
ken van vijftig, vijf en twintig, tien en vijf centen, en koperen
stukken van een cent en van een halven cent, en zal de voor-
noemde standpenning, verdeeld in honderd centen, de eenheid van
berekening zijn in alle handelingen van of met het Gouvernement.
Art. 2.
Van en met den eersten October aanstaande zal de waarde der
navolgende munten, op dit eiland thans gangbaar, zijn, als:
a. de zoogenaamde shady-kwart of drie-reaal-stuk, vijftig centen;
b. de stuiver gestempeld SE, twee en een halven cent;
c. de Spaansche pilaar-daalder tot twee gulden vijftig cents
(ƒ 2.50);
d. de gouden en zilveren Spaansche munten, welke in eené
vaste verhouding staan met den voornoemden Spaanschen daalder,
naar evenredigheid van den sub. c omschreven maatstaf.
Art. 3.
Geene andere vreemde specien zullen bij het Gouvernement
worden aangenomen, tenzij Wij daartoe nader moeten goedvinden
de vergunning te verleenen, als wanneer de verhouding derzelve
tot den standpenning tevens door Ons...”
|
|