Your search within this document for 'rende' resulted in nine matching pages.
1

“...Regelende de volgens art. 15, §1, van het reglement op de manumissie, bij het ver- zoeken van brieven van manumissie in de generale geldkamer te storten som, alsmede den vorm van den te stellen personelen borgtogt .... PP . ... . . „ 233. » 71. Houdende ampliatie op art. 68 van de pu- blicatie betrekkelijk het heffen der belasting op de erfvolgingen, dd. l/n Junij 1830 (Oou- vernementsblad n°. 9) . . . . . u 237. ii 72. Houdende invoering van een register, ter inschrijving van den overgang van onroe- rende goederen bjj erfenis of overmaking bij uitersten wil.................... . . „ 238. ii 73. Waarbij aan alle schippers wordt opgedragen om hunne booten na zonsondergang binnen boord te hijschen . *.................... . „ 241. n 74. Waarbij verboden wordt van slaven bast van boomen te koopen . . . . . . •; 242. ii 75. Houdende regeling der contributie voor de schutterij . . ... . 242. » 76. Houdende verbod om van eenigen slaaf pluim- of ander vee te koopen, wanneer hij niet van een schriftelijk...”
2

“...spreken. Art. 66. De aanspraak of actie tot opleggen der straffen behoort alleen aan de ambtenaren, wien zij bij de wet is toebetrouwd. De aanspraak tot schadevergoeding wegens wanbedrijf kan door ieder nitgeoefend worden die deze schade geleden heeft. Art. 67. De civile aanspraak kan met de openbare aanspraak te ge- luk en voor dezelfde regtbank vervolgd worden; zij kan ook afzonderlijk aangelegd worden; en in dit geval wordtzij hangende gehouden, zoolang er over de openbare aanspraak, vóór, of ge rende de civile aanspraak ondernomen, geen eindvonnis gewezen is. ' Art. 68. Het afzien of afstaan van de civile aanspraak kan de openbare aanspraak niet stuiten of stremmen. Art. 69. De publieke aanklagers bij deze regtbank zijn speciaal belast met de vervolging van de overtredingen, die van de competentie 7Ün van de Kegtbank van kleine zaken. JZij zullen de berigten, aanbrengingen en klagten ontvangen, die tot zoodanige overtredingen betrekkelijk zijn. d In de processen-verbaal, welke zij te dien...”
3

“...vereischt worden, wan- neer de boedel ingevolge de onderscheidingen, die nader bij deze publicatie zullen voorkomen, onderworpen is aan een regt van tien percent. Art. 12. Wanneer de memorie van aangifte betrekking heeft tot boedels, welke geërfd worden in de regte lijn, of ook voor de zoodanige welke, na aftrek der schulden, geene hoogere waarde hebben dan f 300, zal in dezelve alleen behoeven vermeld te worden: 1. wie de erfgenamen zijn; 2. welke de onroerende goederen zijn tot den boedel behoo- rende, voor zooverre zij in de respective koloniën zijn gelegen; 3. wie de legatarissen en donatarissen zijn, en wat door ieder hunner wordt geërfd of verkregen. Art. 13. Wanneer de memorie van aangifte betrekking heeft tot eenen boedel, tot welken geene onroerende goederen behooren, in dekolo- lonie waar het sterfgeval heeft plaats gehad gelegen, zal zulks in de koloniën Suriname, Cura(jao en St. Eustatius door den secretaris van het gemeentebestuur, en in de kolonie St. Martin door den secretaris...”
4

“...op de memorie van aangifte te brengen goederen zal bepaald worden door de navolgende regelen: a. onroerende goederen zullen geschat worden naar de ver- koopwaarde op den dag van het overlijden; b. hypothecaire schuldvorderingen zullen worden geschat naar het bedróg van het kapitaal en den interest, op den dag van het overlijden verschuldigd, of wel, bij vermeend decrescement van het verbonden goed, naar de waardering des aangevers; c. erfpachten, grondrenten en dergelijke prestatiën in onroe- rende goederen, voor altijd of voor eenen onbepaalden tijd gevestigd, zullen gerekend worden naar het kapitaal van derzelver twaalf- voudig jaarlijksch bedrag. Voor zooverre zij betaalbaar mogten zijn in producten van den grond of andere voorwerpen,, geldswaarde hebbende, zal het jaar- lijksch bedrag berekend moeten worden naar den middenprijs, welken dezelve gedurende de laatste veertien jaren in de hoofd- plaats der respective koloniën gehad hebben, daarvan echter af- trekkende de twee hoogste en...”
5

“...1830. N°. 55. 163 rende goederen zijn belast, zullen in het bij het vorig artikel vermelde geval daartoe niet mogen overgaan-, tenzij aan hen, bij een schriftelijk, door den ontvanger, met de perceptie van dit middel belast, af te geven certificaat, zij gebleken, dat van het te transporteren onroerend goed het regt van successie of dat van overgang is betaald, of wel dat van hetzelve geenerlei regt is verschuldigd. Art. 74. Alle vroegere wetsbepalingen, strijdig met cenig artikel dezer publicatie, of met een gedeelte van hetzelve, worden vervallen gehouden en buiten werking gesteld. Art. 75. De respective boekhouders-controleurs, of die in de Nederlandsche West-Indische bezittingen de functjen dezer ambtenaren bekleeden, zijn speciaal belast met het toezigt op de stipte nakoming der bepalingen in de tegenwoordige publicatie vervat. En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en in het Gouvernementsblad geïnsereerd. Aldus...”
6

“...1832. N°. 68. 213 I rende goederen en van overgifte van roerende en onroerende goederen, in- dien debewezene som niet meer bedraagt dan pezos 100 ofƒ 133, op een zegel van . boven pezos 100 of ƒ 133 tot pezos 500 of ƒ 666 .............. . ... • boven pezos 500 ofƒ666 tot pezos 1000 of ƒ 1333 , . . . . .... boven pezos 1000 of f 1333 tot pezos 2000 of ƒ 2666......... boven pezos 2000 of ƒ 2666, voor ieder pezos 1000 of ƒ 1333............... 6°. Alle huwelijkscbe voorwaarden en trouw- beloften , op een zegel van . . . . . 7°. Alle notariële acten van acquit en qui- tantie, op een zegel van............... 8°. Alle contracten van compagnieschap, waarbq hef bijeengebragte kapitaal wordt geïnsereerd, zullen geschreven moeten worden op gelyke zegels als die, bepaald voor donatien bij voorgaand art. 2°. Indien geen kapitaal werd ingebragt, op een zegel van .................. Alle andere contracten, van wat na- tuur die ook mogen z\jn, op een zegel van. 9°. Alle transactiën, bij welke eenig ver-...”
7

“...mogen zijn dan ƒ 500, noch meer dan ƒ 1000, en voorts ter betaling der kosten anders op de verkrijging van manumissie- brieven vallende, welke sommen , na verkregen vonnis, hetwelk aan geen hooger beroep zal onderhevig zijn, bij executie op de goederen van den gecondemneerde zullen worden verhaald, en overigens strekken zullen ten voordeele der openbare schatkist. Art. 35. Alle reglementen, verordeningen of wetten over het onderhavig onderwerp in de Nederlandsche West-Indische bezittingen vige- rende , zullen by de invoering van het tegenwoordig reglement worden gehouden voor afgeschaft. Goedgekeurd, benevens de hierachter volgende modellen, bij Zyner Majesteits besluit van den 23sten October 1831, n®. 83. Mij bekend, De Secretaris van Staat, {get.) J. G. de Meij van Streefkerk. Accordeert met deszelfs origineel, De Griffier ter Staats-Searetarie, {get.) L. H. Elias Schovel. Voor eensluidend afschrift, De Secrefaris-Generaal bij het Departement voor de Nationale Nijverheid en de Koloniën,...”
8

“...goed- gevonden en verstaan te statueren, zoo als Wij goedvinden te statueren bij deze: Art. 1. Eenig vaartuig, hier of op de naburige eilanden t’huis behoo- rende en waarvan de equipage meer dan de helft uit slaven bestaat, alhier aankomende en des nachts op de redde blijvende, zal de schipper of stuurman zich vóór zonsondergang aan boord moeten begeven, en gedurende des nachts aan boord blijven; de stuurman een slaaf zijnde, zal de schipper zich vóór zons- ondergang aan boord moeten begeven, ten ware hij van den Ge- zaghebber of diens vertegenwoordiger verlof hebbe langer te vertoeven, onder verbeurt^ eener geldboete van vijf en twintig gulden voor elke overtreding van eenig gedeelte van dit artikel. Art. 2. Wanneer de stuurman een vrije persoon is en zijne tegenwoor- digheid aan boord het getal vrije lieden tot de equipage behoo- rende niet gelijkstelt met dat der slaven, zal de schipper zich vóór of uiterlijk ten negen ure aan boord van zijnen bodem moeten begeven, op poene van eene boete...”
9

“...strekking hebbende om de onderlinge gemeenschap tusschen de onderscheidene Nederlandsche West- Indische bezittingen te bevorderen, Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan te be- palen en vast te stellen, gelijk Wij zijn doende bij deze: • Art. 1. De invoer van zout en van tras of cement van de eilanden Cura9ao, St. Eustatius én St. Martin en onderhoorigheden in Suriname wordt geheel vrijgesteld van alle inkomende regten, mits die vaartuigen op een der genoemde eilanden zijn te huis behoo- rende, en beantwoorden aan de voorschriften te dien aanzien in het volgend 5de artikel bepaald. Art. 2. Alle vaartuigen op de eilanden Curasao, St. Eustatius en St. Martin en onderhoorigheden te huis behoorende worden te Suri- name gelijkgesteld, voor zooverre de last-, baken-, los-en steiger- gelden of verdere scheepslasten betreft, met die Surinaamsche kust- of plantage-vaartuigen, aan welke eene zoogenaamde Dro- gherspas is afgegeven, in dier voege, dat voor dezelve vaartuigen te Suriname geene andere...”