1 |
 |
“...1838. N°. 90.
201
Art. 1.
De uit- en invoer der slaven van en naar de Nederlandsche
West-Indische bezittingen onderling wordt provisioneel opgeschort,
doch blijft aan den Gouverneur - Generaal voorbehouden om, in
bijzondere daarvoor vatbare gevallen, den bij dit artikel bedoelden
uit- en invoer van slaven toe te staan.
Art. 2.
De invoer van slaven uit de Nederlandsche West-Indische be-
zittingen uit vreemde koloniën en plaatsen, alwaar de directe
invoer van slaven uit Afrika piet geoorloofd is, zal alleen, krach-
tens eene speciale perpaissie van den Gouverneur-Generaal en,
voor zooveel de eilanden betreft, van de Gezagvoerders aldaar,
mogen geschieden.
Art. 3.
De uitvoer van slaven uit de Nederlandsche West-Indische
koloniën naar vreemde koloniën en plaatsen, waar de directe
invoer van slaven uit Afrika verboden is, blijft aan de bestaande
bepalingen onderworpen.
Art. 4.
Zoo dikwerf, strijdig met den inhoud van artt. 1, 2 en 3 dezer
wet, eenige in- of uitvoer van slaven mogt plaats hebben...”
|
|