1 |
|
“...X;
1933.
N». 77. Houdende in werking brenging van art. 80
van het Reglement op het beleid der Regering
voor de kolonie Suriname ..........................Bladz.
1834.
» 78. Waarbij wordt geamplieerd de publicatie van
9 Mei 1832 omtrent het binnenhijschen van
sloepen na zonsondergang, door de schippers
van vaartuigen ter reede liggende ... »
n 79. Waarbjj den schippers of hunne stuurlieden
de verpligting wordt opgelegd, om des nachts
aan boord te blijven.....................»
80. Waarbij de invoer in Suriname van zout en
cement van de eilanden Curasao, St. Eusta-
tius en St. Martin van alle inkomende regten
wordt vrijgesteld................- • ■ • ”
n 81. Waarbij bekend wordt gemaakt dat in alle
gevallen, waarin militairen alleen of in com-
pliciteit met inwoners der Nederlandsche
West-Indische bezittingen zich schuldig ma-
ken aan delicten, waartegen bij het Militair
Wetboek niet is voorzien, het oud-Hol-
landsche strafregt zal toepasselijk zijn . . »
1836.
„ 82. Strekkende ter opheldering...”
|
|
2 |
|
“...kinderen, wier krachten en overleg en oordeel
niet genoegzaam zijn om het vee te beletten van op verbodene
gronden over te gaan, alsmede om op te letten of de wachters
by het grazende vee blijven, of wel hetzelve verlaten, en hem in
het laatste geval daarvoor te straffen.
En opdat niemand hiervan eenige ignorantie pretendere, zal
deze worden gepubliceerd en gealfigeerd ter plaatse alwaar zulks
alhier gebruikelijk is.
Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, gehouden op
St. Eustatius, den lsten Mei 1817, en gepubliceerd den 19den
derzelve maand.
{Get.) R. ’t Hoen.
Ter ordonnantie van denzelve,
(get.) T. G. Groebe, Secretaris.
N°. 11.
PUBLICATIE.
Wij Abraham de Veer, Gouverneur over St. Eustatius, St.
Martin en Saba, mitsgaders Generaal-majoor in dienst van Zyne
Majesteit den Honing der Nederlanden, en de Raden van Politie
derzelve eilanden,
Aan alle degenen, die dezen zullen zien, of hooren lezen, salut!
doen te weten:
Nademaal Wy in ervaring zijn gekomen, dat eenige ingezetenen...”
|
|
3 |
|
“...den 21sten Julij 1817.
[Get.) A. de Veer.
Ter ordonnantie van denzelve,
[get.) T. G. Groebe, Secretaris.
N°. 12.
PUBLICATIE.
Wij Abraham de Veer, Gouverneur van St. Eustatius, St. Mar-
tin en Saba, mitsgaders Generaal-majoor in dienst van Zijne
Majesteit den Koning der Nederlanden, enz., enz., enz.
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut!
doen te weten:
Alzoo Wij gezien hebben, dat niettegenstaande de voorzorgen
door Qouverneur ad interim en Raden, bij publicatie in dato 1 Mei
in werking gesteld, ten einde de vreessefijke gevolgen van brand
voor te komen, eenige lieden zich niet ontzien, om ’s avonds na
zons-ondergang, op eene zeer onachtzame wijze hunne gronden
af te branden,
Zoo is het, dat Wij goedgevonden hebben te ordonneren, zoo als
Wij zijn ordonnerende mits deze, dat niemand, wie dezelve ook
zoude mogen wezen, zal vermogen eenige gronden af te branden,
of vuren op hunne landerijen na zons-ondergang te maken, vóór
en alleer hij daarvan kennis aan den Gouverne...”
|
|
4 |
|
“...1820. N°. 15 en 16.
19
Voormelde operatien enz. aan slaven gedaan wordende, zal
daarvan alleenlijk de helft der hiervoren bepaalde prijzen berekend
worden, en ten opzigte van alle chirurgicale operatien aan blanken
en vrije gekleurde kinderen naar advenent.
Gearresteerd en vastgesteld in de vergadering van politie, ge-
houden op St. Eustatius, den 18den Februarij 1820.
Ter ordonnantie van den Gouverneur-Generaal en Raden,
(get.) T. G. Groebe, Secretaris.
Gepubliceerd den lsten Mei 1820. •
(Oet.) Groebe , Secretaris.
N». 16.
PUBLICATIE.
Wij Abraham de Veer, ridder der orde van den Nederlandschen
Leeuw, Generaal-majoor in dienst van Zjjne Majesteit den Ko-
ning der ^Nederlanden, Gouverneur-Generaal van St. Eustatius,
St. Martin en Saba, en Raad van Politie van het eerstgemeld
eiland,
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut 1
doen te weten:
Alzoo herhaalde klakten worden gedaan wegens het dobbelen en
spelen der slaven alhier, alsmede van de bijeenkomsten derzelve
op...”
|
|
5 |
|
“...20
1820. N°. 16 en 17.
of des daags, niet een stok in de hand, op poene van dadelijk te
worden opgevat en met zweepslagen te worden afgestraft.
En opdat niemand hiervan eenige ignorantie zoude mogen ko-
men te pretenderen, zal deze worden gepubliceerd en gealfigeerd
ter plaatse alwaar zulks alhier gebruikelijk is.
Gearresteerd in Onze raadsvergadering, gehouden op St. Eusta-
tius, den 2dén Mei 1820.
(Get.) A. de Veer.
Ter ordonnantie van denzelve,
(get.) T. G. Groebe, Secretaris.
N°. lï.
PUBLICATIE.
Wij Abraham de Veer, ridder der orde van den Nederlandschen
Leeuw, Generaal-majoor in dienst van Zijne Majesteit den Koning
der Nederlanden, Gouverneur-Generaal van St. Eustatius, St. Mar-
tin en Saba, en de Raad van Politie van het eerstgemeld eiland,
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut!
doen te Veten:
Alzoo Wij tot Ons innig lèedwezen ondervonden hebben, dat,
niettegenstaande de plakkaten van den lande en de vorige or-
donnantiën van de Regering dezes eilands, echter...”
|
|
6 |
|
“...1820. N®. 17 en 18.
21
En opdat niemand hiervan eenige ignorantie zoude komen te
pretenderen, zal deze worden gepubliceerd en geaffigetrd ter
plaatse alwaar zulks op dit eiland gebruikelijk is.
Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, op St. Eustatius,
den 2dcn Mei 1820.
(Get.) A. de Veeb.
Ter ordonnantie van denzelve,
(get.) T. G. Groebe, Secretaris.
N®. 18.
PUBLICATIE.
Wij Abraham de Veer, ridder der orde van den Nederlandschen
Leeuw, Generaal-majoor in dienst van Zijne Majesteit den
Koning der Nederlanden, Gouverneur-Generaal van St. Eustatius,
St. Martin en Saba, en de Raad van Politie van het eerstgemeld
eiland,
Aan alle degenen, aie jpeze zullen zien, of hooren lezen, salut!
dpen te weten:
AIzoo Wij bevinden dat, niettegenstaande de ordonnantie tegen
het afschieten van geweren in de respective dorpen dezes eilands
geëmaneerd , zulks nogtans dagelijks wordt gedaan,
Zoo is het, dat Wij goedgevonden hebben de ordonnantiën, daarte-
gen gedaan , mits deze te renouvelleren, en te verbieden...”
|
|
7 |
|
“...
N«. 25.
PUBLICATIE.
Wjj Wilhelm August van Spengler , Kolonel en Kapitein- ter-zee
in dienst van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden,
Gouverneur der eilanden St. Eustatius, St. Martin en Saba, Opper-
bevelhebber van Zijner Majesteits land- en zeemagt aldaar, en
Baden van Politie van het eerstgemeld eiland,
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut.
doen te weten:
Alzoo Ons terooren is gekomen dat, niettegenstaande de or-
donnantie van Gouverneur en Raden in dato 2 Mei 1820, ver-
biedende aan alle kleurlingen, hetzij vrijen of slaven, zich met
dobbelen, kaarten of eenig ander spel, hoe ook genaamd, op te
houden, en prohiberende alle bijeenkomsten, des nachts of des...”
|
|
8 |
|
“...T, G. Geoebe, Secretaris.
N». 27.
1824
NOTIFICATIE.
Ingevolge besluit van Gouverneur en Raden van Politie, heden
genomen, zullen van nu vooftaan geene hypotheken, pand der
minne, donatien, transporten of oyerdragten van huizen, landerijen
of slaven ter secretarie worden gepasseerd of afgegeven, vóór en
aleer dezelve, indien het huizen en erven mogten zijn, voor den
'tijd van tien dagen, slaven zijnde, voor den tijd van drie dagen,
worden gepubliceerd en geaffigeerd.
St. Eustatius, den 25sten Mei 1824.
Ter ordonnantie van den Gouverneur en Raden,
(get.) T. G. Geoebe, Secretaris.
N”. 28.
PUBLICATIE.
Wij Wilhelm August van Spengler, Kolonel en Kapitein-ter-zee
in dienst van zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, Gou-
verneur der eilanden St. Eustatius, St. Martin en Saba, Opper-
bevelhebber van Zijner Majesteifs land- en zeemagt aldaar enz.,
enz., enz., en Raden van Politie van het eerstgemeld eiland.
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut 1
doen te weten:
Dat...”
|
|
9 |
|
“...beschouwd; zijnde het geven van zulke vrije dagen met zulk een
inzigt hierbij expresselijk verboden, en in geval van verschil tus-
schen het officie-fiscaal en partij, de beslissing aan dezen Raad
worden overgelaten.
En opdat niemand hiervan eenige ignorantie zoude kunnen
pretenderen, zal deze worden gepubliceerd en geaffigeerd ter
plaatse alwaar zulks alhier gebruikelijk is.
Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, gehouden op kt.
Eustatius, den 21sten April 1826, en gepubliceerd den lsten Mei
daaraanvolgende. _ . '
(Get.) W. A. van Spengleb.
Ter ordonnantie van denzelve,
(jet.) T. G. Gkoebe, Secretaris....”
|
|
10 |
|
“...veewachters,
Zoo is het, dat Wij, zooveel mogelijk daarin willende voorzien, en
Overwegende, dat art. 2 van de publicatie van Gouverneur en
Baden dezer kolonie van 1 Mei 1817 bepaalt, dat eigenaren van
gecultiveerde gronden, wanneer dezelve niet met muren of wallen
zijn ingesloten, eenig vee, dat daarop komt weiden, niet vermogen
op te vatten, en het bij velen onmogelijk is hunne gronden aldus
in te perken, zijnde op dezelve of in de nabijheid geene steenen
te vinden;
Overwegende, dat de planters en veefokkers beiden in hunne
respective neringen behoorden te worden geprotecteerd, en het
van Onzen pligt is door doelmatige verrigtingen wederzijdsche
belangen te behartigen,
Hebben goedgevonden en verstaan te besluiten, zoo als besloten
wordt bij deze:
1°. Art. 2 van de publicatie van Gouverneur en Baden dezer
kolonie, van 1 Mei 1817, te altereren als volgt:
Alle gecultiveerde gronden zullen ingeperkt moeten zijn, hetzij
met muren of wallen of wel met prikkels (cactus), of eenig ander
gewas...”
|
|
11 |
|
“...186
1831. N°. 61.
eenige openingen aan de zijden der wegen of aangrenzende lande-
rijen hebbende, zal de eigenaar, of zullen de wachters blootelijk
het regt hebben het vee daarvan af te drijven;
2°. meergemelde publicatie van 1». Mei 1817 te amplieren
met de volgende bepalingen.
Art. 1.
Geen vee zal op oningesloten of niet behoorlijk ingeperkte weiden
mogen grazen, zonder een of meer wachters, naar evenredigheid
van het aantal vee, dat zjj onder hun toevoorzigt hebben, zul-
lende , bij foute van dien, de eigenaar van het vee aansprakelyk
wezen voor al het nadeel dat de culture door zijn vee mag zijn
toegebragt, en buitendien vervallen in eene geldboete van niet
minder dan ƒ 10 en niet meer dan ƒ 25, naar gelang der omstan-
digheden , te appliceren als naar stijl.
Art. 2.
Eenig vee te regt opgenomen en naar het fort opgezonden wor-
dende , zal de eigenaar der gronden niet als voorheen gehouden
zijn, daarvoor aan de eigenaren van het verponde vee kennis te
geven, en zal de eigenaar van het...”
|
|
12 |
|
“...vast te stellen en te bepalen:
1°. dat geen winkelier zal vermogen eenige artikelen bij het
okshoofd, puncheon, vat, kist of zak te verkoopen (uitge-
zonderd rhum, suiker of melassie), op poene eener boete
van f 25, zijnde gelijk met een vierde van het patentregt
door kooplieden van de derde klasse betaald;
2°. wordende alle winkeliers en bakkers , dewelke brood of
provisien langs de straten uitzenden, verpligt zullen zijn
op de bakken of kasjes waarin dezelve wordt uitgezonden ,
van den lsten Mei aanstaande hunne namen op dezelve
te stellen, en hunne brooden met de begin-letteren hunner
namen te drukken, op poene van confiscatie der artikelen,
welke strijdig met deze order te koop mogen worden aan-
geboden.
En opdat niemand hiervan eenige ignorantie pretendere, zal
deze worden gepubliceerd en geaffigeerd ter plaatse alwaar zulks
alhier gebruikelijk is.
Aldus gearresteerd in den gemeenteraad op St. Eustatius, den
20sten April 1831, en gepubliceerd den 23sten derzelve maand.
{Get.) Van Raders...”
|
|
13 |
|
“...Wilhelm Johan Leerdert van Baders, Kommandeur der
eilanden St. Eustatius en Saba, en leden van den gemeenteraad
van het eerstgemeld eiland.
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut!
doen te weten:
Dat alzoo bij het emaneren en in werking stellen van de zegel-
ordonnantie van den 30sten Junij 1824 men in gebreke is geble-
ven de overige ordonnantie op dit middel in te trekken,
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en besloten, met in-
trekking van de ordonnantie van den 13den Mei 1819, die van
den 30sten Junij 1824 op nieuw te publiceren en ter kennis van
een ieder te brengen, zoo als geschiedt bij deze; zullende eene
vertaling daarvan in de Engelsche taal ter visie van een ieder
ter Koloniale Secretarie worden geaffigeerd.
Aldus gepubliceerd te St. Eustatius den 13den April 1832.
(Get.) Van Baders.
Ter ordonnantie van dezelve,
(get.) T. G. Groebe, Secretaris.
BEGLEMENT op de heffing van den zegel - impost.
ALGEMEENE BEPALINGEN.
Art. 1.
Van alle acten en documenten aan...”
|
|
14 |
|
“...*
242 1832. Nc. 73, 74 en 75.
Aldus gearresteerd in den Gemeenteraad op St. Eustatius, den
9den Mei 1832, en gepubliceerd den 9den Julij daaraanvolgende.
(Get.) van Raders.
Ter ordonnantie van denzelve,
(get.) T. G. Groebe, Secretaris.
N». 74L.
PUBLICATIE.
' Wij Wilhelm Johan Leendert van Raders, Kommandeur der
eilanden St; Eustatius en Saba, en de leden van den Gemeenteraad
van eerstgemeld eiland,
Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut!
doen te weten:
dat, alzoo Wij in ervaring zijn gekomen van de onverdedigbare
wijze, op welke de vrüchtboomen alhier, en voornamelijk de ac-
cachu, onlangs van de bast worden ontbloot door slaven, welke
dezelve verkoopen om daarmede huiden te looijen, en daartegen
willende voorzien,
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en besloten te ver-
bieden aan allen en een iegelijk, wie het mogten zijn, omaccachu
of andere bast van slaven te koopen, zonder een schriftelijk per-
mit van hunne eigenaren, op poene van vyf en twintig gulden....”
|
|
15 |
|
“...zullen worden
gebezigd.
Art. 5.
Dat de secretaris eene alphabetische lijst van al de contribua-
belen, met vermelding der sommen welke ieder hunner, volgens
de sub 1°. voorkomende stipulatien, jaarlijks zal hebben te betalen,
zal opmaken en aan den hoofdfinantielen ambtenaar bezorgen, die
dezelve, na den algemeenen ontvanger daarvoor in het generale
belastingregister te hebben belast, aan denzelve ter inning zal
moeten doen toekomen.
Aldus gearresteerd in den Gemeenteraad te St. Eustatius, den
9den Mei 1832; geapprobeerd bij besluit van den 27sten July en
gepubliceerd den 20sten Augustus 1832.
(Get.) van Raders.
Ter ordonnantie van denzelve,
(gel.) T. G. Groebe, Secretaris.
N°. EG.
PUBLICATIE.
Wij Wilhelm Johan Leendert van Raders, Kommandeur van
St. Eustatius en Saba, en de leden den Gemeenteraad van
het eerstgemeld eiland,
Aan alle degenen, die deze zullen zien, ofhooren lezen, salut!
doen te weten:
Alzoo Wij het dienstig geoordeeld hebben eené wijziging te
maken in de publicatie door Gouverneur...”
|
|
16 |
|
“...1834. No. 78.
247
1834.
N®. S8.
PUBLICATIE.
IS SAAM DES KOSISGS.
De Gezaghebber der koloniën St. Eustatins en Saba,
Allen, die deze zullen zien, of hoeren lezen, salut! doet te weten
Overwegende, dat, daar Wij vertrouwen dat schippers van
vaartuigen, alhier aankomende, bewust van het gevaar waaraan
zij zich of de reeder3 blootstelden, de publicatie, in dato 9 Mei 1832
door Kommandeur in Rade gearresteerd en door den Gouverneur-
Generaal, bij resolutie van den27sten Julij deszelvenjaars,n°. 748/666,
goedgekeurd, zouden hebben achtervolgd, Wij nagelaten hebben
lenige bepaalde straf of geldboete daarbij vast te stellen;
Overwegende, dat, sedert de afkondiging der bedoelde publicatie,
tot twee malen toe slaven van dit eiland zijn gevlugt met sloepen
of kano's, behoorende aan vaartuigen op deze reede ten anker
gekomen;
Overwegende, dat in het êene geval het niet bewezen is, dat
de sloep buiten boord was, en de schipper zich heeft verontschul-
digd met het voorgeven dat de kano door de gevlugte...”
|
|
17 |
|
“...toestemming van
den schipper of gezagvoerder langs boord of op het dek mag hebben
gelegen en voor de behoorlijke verzorging waarvan de schipper
zich aansprakelijk stelt, het daarvoor zal gehouden worden dat
zoodanige boot niet overeenkomstig de wet is ingeheschen of ver-
zorgd geweest, en de eigenaar van het vaartuig of de schipper
alzoo aansprakelijk zal zijn voor de door de eigenaren der slaven
geleden verliezen, buiten en behalve de boeten gesteld op het niet
nakomen der voormelde wet van 9 Mei 1832, ten ware de be-
doelde schipper of gezagvoerder, ten genoegen des regters, zal kunnen
bewijzen, dat aan de bepalingen dezer wet is voldaan, en de ge-
vlugte slaven zich van de kano, boot of sloep hebben meester ge-
maakt in weerwil der krachtdadigste pogingen, welke de schipper
en het scheepsvolk in het werk hebben kunnen stellen om zulks
te beletten;
c. dat het vaartuig aansprakelijk en confiscabel wezen zal voor
alle verliezen en schaden, door de nalatigheid van schippers of
gezagvoerders...”
|
|
18 |
|
“...waartegen bij het Militair Wetboek niet is voorzien, het
Oud-Hollandsch strafregt voor alsnog alleen toepasselijk zal zyn,
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan:
Art. 1.
Hetzelve besluit te brengen-ter kennisse van elk en een iegelijk,
wien zulks mogt aangaan; zijnde van den navolgenden inhoud:
Wu WILLEM, BIJ DE GRATIE GODS , KONING DER NEDER-
LANDEN , Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog
van Luxemburg, enz./enz., enz.
Gezien de voordragt van het Departement van Koloniën, van
den 23sten Mei 11., n°. 5, en het daarbij overgelegde advies van
Onzen Minister van Justitie van den 9den te voren, n°. 37 ;
A...”
|
|
19 |
|
“...Overwegende dat het, in afwachting dier invoering, wenschelijk
en noodig is, de regten van personen, met betrekking tot de meer-
derjarigheid, in overeenstemming te brengen met hetgeen daar-
omtrent bij de nieuwe wetgeving is bepaald;
Gelet op art. 385 van het nieuwe Burgerlijke Wetboek, in ver-
band met art. 5 der wet op den overgang van de vroegere tot
de nieuwe wetgeving;
Gelet voorts op het Koninklijk besluit van 17 February 1819,
lit. B/4, alhier afgekondigd bij publicatie van den 26sten Mei 1819
(Gouvernementsblad e. a. n°. 1),
Zoo is het, dat Wij, den Kolonialen Baad gehoord in deszelfs
vergadering van den lsten dezer maand,
Hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bii deze:
Art. 1.
Meerderjarig zullen voortaan de zoodanigen zijn, die den vollen
ouderdom van drie en twintig jaren hebben bereikt.
Art. 2.
Desniettemin zullen alle personen, die vóór den dag der invoe-
ring dezer bepaling hunne meerderjarigheid hebben verkregen,
blijven meerderjarig, en zullen...”
|
|
20 |
|
“...1842. N°. 95.
308
1842.
N». OS.
PUBLICATIE.
IN NAAM DES KONINGS.
De Majoor, Gezaghebber van St. Eustatins en Saba,
Allen, die deze zullen zien , of hooren lezen, salut! doet te weten:
Alzoo van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal der Ne-
derlandsche West-Indische bezittingen, bij missive in dato 9
November 1841, n°. 1622/7, is ontvangen een exemplaar van het
Oouvernementsblad n\ 7, bevattende in zich de publicatie van
den 8sten Mei 1841, houdende wijziging in de wet op het feitelijk
geweld, dd. 16/17 Maart 1830, welke bij publicatie van dit Bestuur
in dd. 19 April daaraanvolgende alhier is gepromulgeerd en in
werking gebragt;
Gehoord den Kolonialen Baad,
Is goedgevonden en verstaan:
Aan de opgemelde publicatie, als wijziging der wet van l*vi7
Maart 1830, de vereischte publicatie te geven; luidende dezelve
als volgt:
IN NAAM DES KONINGS.
De Gouverneur-Generaal der Nederlandsche West-Indische
bezittingen, f.
Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten:
Alzoo de...”
|
|