Your search within this document for 'manumissie' resulted in 23 matching pages.
 
1

“...obligatien met l/2 peteent. Bladz. 199. N°. 66. Kegelende de prijzen van het vleeseh . . » 201. 1833. ” 67. Waarbij ten behoeve der armenkas een regt op den uitvoer van yams en tras wordt geheven. » 202. " 68. Waarbij de zegel-ordonnantie van 1819 inge- trokken en die van 1824 op nieuw gepubli- ceerd wordt.................................... . “ » 204. ” 69. Houdende invoering van het reglement op de manumissie van slaven in de Neder- landsche West-Indische bezittingen .' . . ' >, 218. n 70. Regelende de volgens art. 15, §1, van het reglement op de manumissie, bij het ver- zoeken van brieven van manumissie in de generale geldkamer te storten som, alsmede den vorm van den te stellen personelen borgtogt .... PP . ... . . „ 233. » 71. Houdende ampliatie op art. 68 van de pu- blicatie betrekkelijk het heffen der belasting op de erfvolgingen, dd. l/n Junij 1830 (Oou- vernementsblad n°. 9) . . . . . u 237. ii 72. Houdende invoering van een register, ter inschrijving van den overgang van onroe- rende goederen...”
2

“...omtrent dit onder- werp mogten bestaan hebben, op het tijdstip der invoering van dit reglement het burgerregt in zoodanige kolonie moeten geacht bereids te hebben verkregen , en aldaar nog zijn tegenwoordig; d. alle de gemanumitteerden, die vóór de invoering van het tegenwoordig reglement uit den staat van slavernij zijn ver- heven , en op het tydstip der invoering van het tegenwoordig reglement in de koloniën woonachtig zijn, voor zooverre daardoor geen inbreuk mogt geschieden op de tijdens de manumissie door derden wettig verkregene regten; e. de kinderen van de personen , welke in de vorige categorieu vallen, voor zooverre zij niet tot den slavenstand behooren, en op het tijdstip der invoering van het tegenwoordig reglement in de koloniën woonachtig zijn; ƒ. alle personen, welke, hoezeer op het tijdstip der invoering van het tegenwoordig reglement niet in de respective koloniën woonachtig, niettemin alsdan eigenaren zijn van eenig in dezelve koloniën gelegen onroerend goed. Ten einde de in...”
3

“...vertrekkende, vóór hun drie en twintigste jaar, zich in dezelve koloniën met der woon hebben nedergezet, of derwaarts zullen zyn teruggekeerd; d. vreemde vrouwen, dat is (die niet in Nederland of in de koloniën van den Staat zijn geboren of genaturaliseerd, en naar aanleiding der in dit reglement voorkomende bepalingen niet geacht kunnen worden vroeger het burgerregt te hebben ver- kregen) welke aan burgers mogten huwen; e. personen, welke na de invoering van het tegenwoordig reglement brieven van manumissie zullen ontvangen , in overeen- stemming met de wetten, welke -alsdan omtrent dit onderwerp in vigueur zullen zijn, met dien verstande nogtans, dat zij van het volle genot van het burgerregt eerst zullen kunnen jouisseren 2 jaren nadat de brieven van vrijdom aan hen zullen zijn uit- gereikt, en zij alsdan, met overlegging van bewijzen van goed gedrag, daartoe zullen verzoek hebben gedaan ; zullende zij inmid- dels als ingezetenen der kolonie worden beschouwd. Ten einde de in dit artikel §§ a...”
4

“...1831. N°. 65 en 66. 201 en van de hoeveelheid van het vee, hetwelk zij mogten bezitten , zullende de eigenaren door dezen raad jaarlijks in de sommen, welke ieder hunner zullen moeten betalen, worden aangeslagen zoodat deze belasting zich niet langer op ieder kop vee, maar naar de meerdere of mindere gunstige positie der bezitters zal regelen. Art. 3. De emolumenten, te voren door de wethouders genoten, en wel die van het passeren voor tranporten, hypotheken, het verleenen van brieven van manumissie of vrijdom, na daartoe door den ge- meenteraad te zijn geautoriseerd, en het solemniseren van huwe- lijken , zullen van en met den lsten Januarij 1832 ten behoeve van de koloniale kas als leges worden gepercipieerd. Art. 4. Alle andere belastingen blijven volgens de deswege bestaande verordeningen op den tegenwoordigen voet. En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en aangeplakt. Aldus gearresteerd op St. Eustatius, den 19den...”
5

“... N°. 69. (Gouvemementsblad n°. 2.) PUBLICATIE, houdende invoering van het reglement op de manumissie van slaven in de Nederlandsche West-Indische bezittingen, goed- gekeurd bij Zijner Majesteits besluit van 23 October 1831, n°. 83, IN NAAM DES KONINGS. De Gouvernenr-Generaal ad interim der Nederlandsche West- Indische bezittingen, Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten: Alzoo bij besluit Zijner Majesteit yan den 23sten October 1823, n°. 83, is goedgekeurd geworden een reglement op de manumissie van slaven in de Nederlandsche West-Indische bezittingen. Zoo is het, dat Wjj hebben goedgevonden en verstaan : Art. 1. Hetzelve reglement te brengeü tér kennis van elk en een iegelijk, wien zulks zoude mogen aangaan; zijnde van den navolgende inhoud: REGLEMENT op de manumissie der slaven in de Neder- landsche West-Indische bezittingen, ALGEMEENS BEPALINGEN. Art. 1. De manumissie der slaven, zoowel dergenen, die aan het Gouvernement, als die aan bijzondere personen behooren...”
6

“...verbeuren eene geldboete van tien gulden. Art. 5. Wanneer de by de overeenkomst bepaalde tyd, en in allen gevalle, wanneer de tijd van driejaren is verloopen, zonder dat nog het aanzoek tot manumissie is gedaan, zal in de kolonie Suriname door den raad-commissaris voor de inlandsche bevolking, en in de koloniën Cura9ao in St. Martin door den secretaris van den raad van politie, en te St. Eustatius door den secretaris van het gemeentebestuur, aan de bij art. 1 voor elke kolonie aan- geduide collegien eenen vrijen persoon tot curator ad hoe worden voorgedragen, die verpligt zal zijn het noodige te bewerkstellingen om de manumissie van den slaaf te bevorderen, zoodanig als dit bij de volgende artikelen van dit reglement is voorgeschreven. Art. 6. Wanneer echter eenig persoon, die zich tot het aanzoek ter manumissie van eenigen slaaf heeft verbonden, alvorens by nog...”
7

“...hebbende, mogt weigerachtig zijn, in voege voorschreven den voor vrijdom afgestanen slaaf weder terug te nemen, zal deze beschouwd worden als tot den boedel van den overledene te bebooren, en mitsdien ten voordeele van den boedel worden verkocht. Over de uiterste wilsbeschikkingen, inhoudende lastgeving of voorwaarde tot het doen van aanzoek tot tnammissie, en derzelver gevolgen. Art. 10. Van elke uiterste wilsbeschikking, inhoudende eene lastgeving of voorwaarde tot het doen van aanzoek om manumissie, zal door de ambtenaren, in de onderscheidene koloniën met de notariële practijk belast, binnen drie dagen na derzelver opening of lezing, eene op ongezegeld papier geschreven kopij of "expeditie, voor zooveel dezelve lastgeving of voorwaarde aangaat, kosteloos worden ter hand gesteld aan de bij art. 5 voor elke kolonie a» bestemde ambtenaren, zullende de notariële ambtenaar, welke zich niet binnen den even gemelden tijd van deze zijne verpljg- ting kwijt, voor eiken dag verzuim verbeuren tien...”
8

“...daardoor noch aan den toe- stand van den slaaf, noch aan de betrekking van hem tot zijnen meester, en wederkeerig, eenige de minste verandering zal wor- den toegebragt. Art. 13. Wanneer de erfgenamen, executeuren of boedelredderaars, die eene erflating aanvaard hebben, in gebreke blijven om binnen den tijd van drie jaren het aanzoek tot manumissie te doen, zal door de by art. 4 voor elke kolonie aangeduide ambtenaren aan de collegien, bij art. 1 aangewezen, een curator ad hoe worden voorgedragen, ten einde door denzelve het noodige zoude kunnen worden bewerkstelligd, zoodanig als dat bij volgende artikelen van dit reglement is voorgeschreven, om de manumissie van den slaaf te bevorderen. Art. 14. Wanneer de erfgenamen, executeuren of boedelredderaars den boedel niet mogten aanvaard hebben, en denzelve dienvolgens aan het departement der onbeheerde boedelkamer is vervallen, zal het effect van de opgedragene lastgeving of gestelde voor- waarden blijven opgeschort tot van de solventie of insolventie...”
9

“...boedel zal worden verkocht. Over de voorwaarden of vereischten om het aanzoek tot manumissie aannemelijk te maken. Art. 15. Ten einde het aanzoek tot het verleenen van manumissie zoo spoedig mogelijk kunne worden aangenomen, zal hetzelve moeten vergezeld gaan; • W 1. van een bewys, dat door den aanzoeker in de generale geld- kamer der kolonie is gestort eene som van drie tot vyf honderd gulden (ƒ 800 ad ƒ 500), of wel van eenen ten bedrage dier som gestelden personelen en door de collegien, welke in de koloniën met het werk der manumissie belast zijn, goedgekeurden borgtogt, welk een en ander tot cautie zal verstrekken voor de openbare schatkist, dat dezelve te eeniger tijd geene schade of winstderving door de verlangde manumissie zal komen te lyden; van het in- dienen van welk bewijs echter ontheven zullen zijn de curators ad hoe, in de gevallen, waarin dezelve, luidens art. 13, het aanzoek tot manumissie zullen doen, zoo als deze ook ontheven zullen worden van alle leges en zegels, welke...”
10

“...het advies der ambtenaren, met de waarneming van het openbare ministerie belast, in te winnen. Art. 19. Al de regtelijke uitspraken tot de oppositie tegen het aan- zoek ter manumissie van slaven betrekking hebbende, worden gewezen by arrest, en alzoo zonder aan hooger beroep onder- hevig te zyn. Over de gevolgen van het gedaan aanzoek tot manumissie wanneer er geene hindernissen bestaan of dezelve zijn opgeheven. Art. 20. Wanneer de bij art. 16 bepaalde tijd van drie weken verstreken is zonder dat tegen het verzoek oppositie is gedaan, of ook wan- neer de aangeteekende oppositie is opgeheven, zal het aanzoek tot manumissie door de bij art. 1 voor élke kolonie aangeduide collegien worden toegestaan, en zullen dienvolgens aan den slaaf, ten wiens behoeve het aanzoek is gedaan, uitgereikt worden brieven van manumissie, ingerigt volgens het model sub lit. B....”
11

“...brieven in handen van den gemanumit- teerde , of van dengene die het aanzoek van manumissie gedaan heeft, mogen komen, zullen dezelve in de kolonie Suriname aan den controleur-generaal van finantien, aan den raad-commissaris voor de inlandsche bevolking, aan den president van het gemeente- bestuur, aan den commissaris van politie en aan den ambtenaar, belast met de registratie der slaven, en in de overige koloniën aan de hoofden van het departement van finantien en van het plaatselijk bestuur, alsmede aan de respective ambtenaren, die met de waar- neming van het openbaar ministerie aldaar belast zijn, ter videring' worden aangeboden. Art. 24. Ter oorzake van het nitreiken dezer brieven van manumissie zul- len geene meerdere of andere emolumenten en leges mogen worden gevorderd dan bij de onderscheidene tariven in de koloniën is of nader zal worden vastgesteld.' Art. 25. Zoodra de uitreiking der manumissie-brieven heeft plaats gehad, zal daarvan, van wege de bij art. 1 voor elke kolonie...”
12

“...kan uitoefenen, en zijne moeder of ook deszelfs vader (wanneer die, naar aanleiding van hetgeen omtrent de huwelijken in het reglement op de behandeling der slaven is bepaald, zou kunnen geacht worden bekend te zijn) nog in den slavenstand verkeert, dan wel als slaaf overleden of ook, hoezeer reeds gemanumitteerd, door de wet tot voeren van voogdij uitge- sloten is, — in al die gevallen zal de gemanumitteerde van regtswege staan onder de voogdij van zijnen voormaligen meester, of wanneer de manumissie een gevolg is van eenige uiterste wilsbeschikking, on- der de voogdij van zoodanigen vrijen persoon, als van wege de bij art. 1 voor elke kolonie aangeduide collegien aan hem zal worden toegevoegd. ° Art. 28. De voogdij van den bij het vorige artikel vermelden minderjarige zal van den vorigen meester of toegevoegden persoon overgaan op de moeder of wel den vader van den minderjarige, zoodra dezelve ingelijks uit den slavenstand zullen zijn verheven, of het beletsel, dat hun tot het voeren der...”
13

“...18 bedoeld, de benoeming van eenen curator ad hoe geprovoceerd hebben, kennis hebben bekomen dat aan den belanghebbende manumissiebrieven zijn uitgereikt, zullen zij het publiek ministerie onverwijld met de zaak bekend maken, en zullen alsdan tegen de nalatige meesters of derzelver vertegenwoordigers of lasthebbenden solidair procederen ter oplegging eener geldboete, die niet minder zal mogen zijn dan ƒ 500, noch meer dan ƒ 1000, en voorts ter betaling der kosten anders op de verkrijging van manumissie- brieven vallende, welke sommen , na verkregen vonnis, hetwelk aan geen hooger beroep zal onderhevig zijn, bij executie op de goederen van den gecondemneerde zullen worden verhaald, en overigens strekken zullen ten voordeele der openbare schatkist. Art. 35. Alle reglementen, verordeningen of wetten over het onderhavig onderwerp in de Nederlandsche West-Indische bezittingen vige- rende , zullen by de invoering van het tegenwoordig reglement worden gehouden voor afgeschaft. Goedgekeurd, benevens...”
14

“...230 1832. N». 69. Model lit. A, N°. 1. BEKENDMAKING, ten gevolge van een aanzoek van manumissie, gegrond op de vrijwillige gezindheid des meesters, of uit kracht van eene overeenkomst. Alzoo Hendrik van Raalte zich aan (a) vervoegd heeft, met verzoek om te mogen verkrijgen brieven van manumissie voor den hem in eigendom aankomenden slaaf Kwakol, zoo is het, dat (b) goedgevonden heeft znlks algemeen bekend te maken, en een iegelijk, die eenig regt of pretensie op den gemelden slaaf mogt sustineren, op te roepen, om binnen den tijd van driewe- ken nadat deze bekendmaking voor het eerst in de openbare dag- bladen of couranten zal zijn geplaatst geweest (c), van hun vermeend regt of pretensie ter (d) aanteekening te doen, zullende, na ver- loop van dien tijd, de verzochte brieven van manumissie verleend worden. (а) Alhier uit te drukken den naam van het collegie, hetwelk is geadieerd. (б) Idem. (c) Voorde kolonie, waar geene openbare dagbladen worden uitgegeven, komt hiervoor in plaats: » nadat...”
15

“...1832. N«. 69. 281 Model lit. B, N°. 1. BRIEVEN VAN MANUMISSIE, af gegeven ten ge- volge van een aanzoek tot manumissie, gegrond op de vrijwillige gezindheid des meesters, of uit kracht van eene overeenkomst. De Goaverneur-Generaal in Bade (a), Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! Nademaal de persoon van'Hendrik van Baalte zich bij request tot Ons vervoegd heeft, verzoekende brieven van manumissie voor den hem in eigendom aankomenden slaaf Kwakol; In aanmerking nemende, dat zich ter algemeene secretarie (J), na aankondiging in de openbare dagbladen (cj, geene oppositie tegen hetzelve heeft opgedaan (tl), en dat voorts de voorschriften, tot het verkrijgen van brieven van manumissie, bij de wet verordend, zijn in acht genomen, Zoo is het, dat Wij aan gezegden slaaf Kwakol de tegenwoor- dige brieven van manumissie verleenen, tot al zulke einden, als bij het Reglement op de manumissie der slaven in de Nederlandsche West-Indische bezittingen zijn uitgedrukt, gevende Wij aan den-...”
16

“...jaar van Zijner Ma- jesteits regering. Gezien ten burele van den controleur - generaal van flnantien. Paramaribo, den <ƒ) Gezien door ons Baad-commissaris voor de inlandsche bevolking. Paramaribo, den N. N. Gezien door ons President van het gemeentebestuur. Paramaribo, den n. Gezien ten kantore van den Commissaris van Politie. Paramaribo, den N. N. Gezien door den ambtenaar, belast met ,het werk der slaven- registratie. Paramaribo, den n. jsr. N°. 2. BRIEVEN VAN MANUMISSIE, af gegeven ten ge- volge van een aanzoek tot manumissie, gegrond op de lastgeving of voorwaarde, vervat in eene uiterste wils- beschikking. De Allen, die enz. Nademaal de persoon van Frederik van Visvliet, in qualiteit als executeur - testamentair van den boedel van wijlen Johanna van Workum , zich bij request tot Ons vervoegd heeft, verzoekende (f) Of zoodanige andere kolonie, die het aangaat. (ƒ) Deze en volgende visa’s verschillen, naar gelang der respective ko- loniën (zie art. a3 van het reglement)....”
17

“...1832. N°. 69 en 70. 233 brieven van manumissie voor het aan gemelden boedel aankomende slavenkind Klaartje; In aanmerking nemende, enz.- Zoo is het, dat Wij aan gezegd slavenkind Klaartje de tegen- woordige brieven van manumissie verleenen, tot alle zulke enz. Gevende Wij aan hetzelve den voornaam Klaartje en den familienaam Steenworp, met stelligen last enz. Verzoekende derhalve allen en een iegelijk, zoo hooge als lage autoriteiten, waar ter plaatse ook gevestigd, om de voornoemde Klaartje Steenworp, op vertooning dezes enz. Gegeven enz. Gezien enz. Model lit. C. Van wege Gouverneur-Generaal in Rade (a) wordt hiermede bekend gemaakt, dat ten gevolge van het daaromtrent gedaan ver- zoek om brieven van manumissie, dezelve zijn verleend geworden aan den slaaf Kwakol, toebehoord hebbende aan Hendrik van Raalte; aan het slavenkind Klaartje, toebehoord hebbende aan den boe- del van wijlen Johanna van Workum, en aan den slaaf Koffij, toebehoord hebbende aan Maria van Doren, en dat gemelde ge-...”
18

“...het verleenen van manumissie zullen moeten vergezeld gaan van een bewijs, dat door den aanzoeker in de generale geldkamer der kolonie is gestort eene som van drie tot vijfhonderd gulden (ƒ300 ad ƒ500), of wel van eenen, ten bedrage dier som , gestelden personelen en door de collegien, welke in de koloniën met het werk der manumissie belast zijn , goedgekeurden borgtogt, welk een en ander ter cautie zal verstrekken voor de openbare schatkist, dat dezelve te eeniger tijd geene schade of winstderving door de verlangde manumissie zal komen te lijden, aan de verpligting van het in dienen van welk bewijs, volgens den inhoud van het aangehaald 15de artikel, § 1, alleen ontheven zjj n de curators ad hoe, Zoo is het, dat Wij, de toepassing en uitvoering van bovenstaande bepaling willende regelen, hebben goedgevonden en verstaan, vast te stellen, zoo als geschiedt bij deze: , Art. 1. Het bedrag der som, welke, ter voldoening aan art. 15, § 1, van het Reglement op de manumissie van slaven, door den...”
19

“...de adver- tentien, vermeld in art. 16 van het onderwerpelijk reglement der slaven, zullen vermogen plaats te vinden. • \ De aangebodene borgen , of één van dezelve niet goedgekeurd wordende, zal het verzoek om manumissie worden gehouden buiten verdere deliberatie, tot tijd en wijle dat bf door den aan- zoeker een andere borgtogt, ten genoegen van de collegien, die met het werk der manumissie belast zijn, zal zijn aangeboden, bf door denzelve de vereischte som in de generale geldkamer ge- stort zijn zal. Art. 3. De bepalingen, voorkomende in de twee voorgaande artikelen, zullen in werking komen, te Suriname op den lsten April aan- staande , en in de Nederlandsche West-Indische eilanden respec- tivelïjk op den dag, waarop in elk derzelve het meer aangehaald Reglement op de manumissie der slaven zal worden gepubliceerd en afgekondigd. En opdat niemand hiervan eenigc onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en in het Gouvemementsblad geïnsereerd. Aldus ...”
20

“.... . .. met verzoek om te mogen verkrijgen brieven van manumissie voor den hem in eigendom aankomenden slaaf Kwakol, zullende, naar opgaaf van den eigenaar, oud zijn . . . jaren; dat gezegde Hendrik van Raalte, gebruik makende van de bevoegdheid bij art. 15, § 1, van het Reglement op de manumissie der slaven in de Nederlandsche West-Indische bezittingen, goedge- keurd bij Koninklijk besluit van 23 October 1831, n°. 83, alhier gepubliceerd den . . . . . ., aan den aanzoeker om brieven van manumissie toegekend, om, in plaats van de in de generale geldkamer te storten som, een personelen borgtogt te stellen, ten genoegen van het collegie met het werk der manumissie belast, bij het door hem ingediend request om manumissie voor den slaaf Kwakol voornoemd, hen comparanten, met hunne voorkennis en toestemming, als borgen heeft aangeboden tot alle zoodanige einden, als bij het aangehaalde 15de artikel, § 1, van het Reglement op de manumissie zijn bedoeld. Dat met dit aanbod genoegen genomen'zijnde...”