1 |
 |
“...96
1829. N°. 48.
d. dat het provenu niet anders zal worden uitgekeerd dan op
r eg terlijk gezag en na aftrek der kosten;
e. dat de schepelingen of andere personen dadelijk het Neder-
landsch grondgebied zullen moeten verlaten, ten ware aan eenen of
meer hunner) door de respective gezagvoerders, om voldoende
redenen en onder hunne personele verantwoordelijkheid, verlof tot
een tijdelijk verblijf mogt worden verleend.
Art. 5.
De uitrusting van schepen ter kaapvaart, en het deel nemen of
behulpzaam zijn daaraan, hetzij direct of indirect, wordt bij deze
in de Nederlandsche West-Indische bezittingen strengelijk verboden,
op straf niet alleen van verbeurd-verklaring van het uitgerust wor-
dende vaartuig, toebehooren en lading, maar bovendien nog eene
boete van niet minder dan duizend en niet meer dan vijf duizend
gulden, naar bevind van zaken, ter beslissing van den regter, on-
verminderd zoodanige actie als de publieke aanklager ter zake van
medepligtigheid of poging tot zeerooverij zoude mogen...”
|
|
2 |
 |
“...geacht worden van toepassing te zijn.
Art. 31.
Het voorgaand artikel zal echter niet van toepassing zijn op
de zoodanigen, welke zich omtrent degenen, die aan hen, hetzij
door natuurlijke hetzij door maatschappelijke betrekkingen zijn
ondergeschikt, eenige feitelijkheden mogten hebben veroorloofd,
voor zooverre namelijk dezelve feitelijkheden, naar het oordeel
des regters, zullen kunnen beschouwd worden als eene noodza-
kelijke ontwikkeling van het aan hen over hunne ondergeschikten
toegekend gezag, en zij mitsdien daardoor de perken van hunne
magt niet zullen hebben overschreden.
Art. 32.
Wanneer onderscheidene personen tot het plegen van feitelijk-
heden hebben geconcurreerd of daaraan deel hebben genomen,
en dezelve feitelijkheden ten aanzien van eenige beklaagden kun-
nen beschouwd worden als eenvoudig en ten aanzien van anderen
als gequalificeerd, zullen niettemin alle beklaagden, uit hoofde
van de connexiteit der zaak, moeten te regt staan voor den regter,
die, volgens de wet, met...”
|
|
3 |
 |
“...respective kommandanten worden uitgeleverd.
Art. 16.
Geen schipper of gezagvoerder van eenig vaartuig, niet binnen
deze kolonie te huis behoorende, zal eenig schepeling, hetzij met
deszelfs toestemming, of, indien de monsterrol hem daartoe de be-
« voegdheid geven mogt, tegen den wil van den schepeling mogen
afdanken of alhier achterlaten, dan alleen na daartoe van den Kom-
mandeur, op een daartoe in te dienen verzoekschrift, autorisatie te
hebben verkregen, welke autorisatie door den schipper of gezag-
voerder aan den ambtenaar, met het publiek ministerie belast, zal
moeten worden vertoond, ten einde den schepeling van de mon-
sterrol af te schrijven. .
In geval van overtreding zal de schipper voor ieder man ver-
beureh eene geldboete van honderd vijftig gulden, en daarenboven...”
|
|
4 |
 |
“...1830. N°. 55.
159
bepaald, of door den Gouverneur-Generaal of de respective Gezag-
voerders verlengd, zal zijn verschenen, ten ware vóór dat tijdstip
geregtelijke- vervolgingen tegen de belastingschuldigen mogten zijn
aangevangen, in welk geval, met inachtneming der bepaling,voor-
komende in art. 55, hetzelve privilegie en legaal verband zal
voortduren. , ,
Art. 59.
Het vermeld privilegie en legaal verband zal niet nadeelig kun-
nen zijn aan vroegere regten door anderen verkregen.
Art. 60.
. De secretaris van het gemeentebestuur te Suriname zal voort-
aan verpligt zijn aan den bedienaar der begravenissen een dub-
bel uit te reiken van het certificaat met hetwelk deze beambte,
luidens art. 12 der publicatie van den Hove van Politie en Crimi-
nele Justitie dd. 5/g Maart 1826, Gouvernementsblad n°. 3, bij de
ter-aarde-bestelling van eenig lijk behoort voorzien te zijn.
In de overige Nederlandsche West-Indische bezittingen zal door
de respective gezagvoerders zorg moeten gedragen worden dat...”
|
|
5 |
 |
“...kolonie hun vast verblyf zullen vestigen;
c. aan alle geboren of genaturaliseerde Nederlanders, welke,
hoezeer niet in de koloniën woonachtig, na de invoering van het
tegenwoordig reglement eigenaren zullen worden van eenig in
de koloniën gelegen onroerend goed.
Ten einde de in dit artikel opgenoemde personen zich het
genot van het burgerregt zullen kunnen verzekeren, zullen dezelve
of wel hunne gemagtigden of voogden zich per request moeten
vervoegen aan den Gouverneur-Generaal of de respective gezag-
voerders , en autorisatie verzoeken op den ambtenaar, met het
houden van het burgerregister belast, om in hetzelve te worden
ingeschreven; welk verzoek, wanneer het^ door de overgelegde
stukken mogt blijken, dat de verzoeker in de termen van dit
artikel is vallende, zal worden toegestaan , mits daarvoor betalende
zoodanige som, als onder den naam van leges en emolumenten daar-
voor bij de tariven van elke kolonie is of zal worden vaslgesteld.
Art. 8.
Schippers, met behoorlijke zeebrieven voorzien...”
|
|
6 |
 |
“...goedgevonden en verstaan :
Art. 1.
Hetzelve reglement te brengeü tér kennis van elk en een iegelijk,
wien zulks zoude mogen aangaan; zijnde van den navolgende
inhoud:
REGLEMENT op de manumissie der slaven in de Neder-
landsche West-Indische bezittingen,
ALGEMEENS BEPALINGEN.
Art. 1.
De manumissie der slaven, zoowel dergenen, die aan het
Gouvernement, als die aan bijzondere personen behooren, kan
in de Nederlandsche West-Indische bezittingen niet anders plaats
hebben dan door eene daad van het hoog gezag; zijnde alzoo het
hoogste collegie in de onderscheidene Nederlandsche West-Indische
bezittingen, met uitsluiting van alle andere autoriteiten, alleen
bevoegd om de hierna vermelde brieven van manumissie, waarbij
personen uit den stand van slavernij tot dien van vrijheid worden
verheven, te verleenen. . .
Art. 2.
Het aanzoek tot het verleenen van manumissie geschiedt door
of namens den meester, en is: öf
1°. eene geheel vrijwillige daad, blootelijk gegrond op de
goedwilligheid van den nog levenden...”
|
|
7 |
 |
“...vastgesteld.'
Art. 25.
Zoodra de uitreiking der manumissie-brieven heeft plaats gehad,
zal daarvan, van wege de bij art. 1 voor elke kolonie aangeduide
collegien, openbare bekendmaking, ingerigt volgens model lit. C,
gedaan worden in de dagbladen of couranten, of, waar die niet
aanwezig zijn, op zoodanige wijze, als zulks aldaar gebruikelijk is.
Over de gevolgen der manumissie, zoo ten aanzien van
den gemanumitteerde als van deszelfs voormaligen
meester of beheerder.
Art. 26.
t)e van wege het hoog gezag uitgereikte brieven van manu«
15...”
|
|