Your search within this document for 'belasting' resulted in 40 matching pages.
 
1

“...visch langs straat, na vier ure ’s middags. » 46. 1886. 36. Betrekkelijk de behandeling der slaven . . tl 47. 37. Houdende verbod tegen het werpen van steenen 52. » 38. Betreffende het losïoopen van geiten en varkens » 53. 1827. - 39. Betrekkelijk het gebruiken van schietgeweren zonder van port d'armes te zijn voorzien . » 54. 1828. n 40. Houdende afkondiging van een reglement voor de Regtbank van kleine zaken. . . n 55. n 41. Houdende afkondiging van een reglement van belasting ■ , » 79. n 42. Waarbij bepalingen worden daargesteld ten aanzien van het toelaten van vreemdelingen als ingezetenen, en het afgeven van zee- brieven 84. n 43. Houdende invoering van het nieuwe munt- stelsel • n 86. » 44. Betrekkelijk de waarde van de kwart-daal- ders, de regeling der prijzen van het vleesch en het brood, en de uitnoodiging aan de kooplieden om hunne boeken te houden in guldens en centen of Spaansche daalders 88. en centen , »...”
2

“...vin No. 54. » 55. » 56. » 57. n 58. .. 59. » 60. » 61. » 62. » 63. .. 64. » 65. Houdende bepalingen omtrent het aannemen van pecuniele voordeelen door kerk- en armbesturen of andere publieke instellingen . Bladz. Betrekkelijk het heffen der belasting op de erfopvolging . . . .'........................ » Behelzende eene authentieke interpretatie omtrent de toepassing der wetten, welke in de Nederlandsche West-Indische bezittingen zijn vastgesteld ten aanzien van ongeijkte of niet behoorlijk geijkte ellen, maten of gewigten . . . . . ... . ... • ..... " Houdende reglementaire bepalingen omtrent den in- en uitvoer van slaven in de Neder- landsche West-Indische bezittingen ... » Houdende opheldering en interpretatie van eenige artikelen van het reglement voor de Regtbank van kleine zaken.....................» 140. 142. 165. 166. 173. 1831. Houdende eene wijziging in art. 17 der pu- blicatie van den G-ouverneur-Generaal in Rade, ter beteugeling en bestraffing van fei- telijke gewelddadigheden...”
3

“..................... . “ » 204. ” 69. Houdende invoering van het reglement op de manumissie van slaven in de Neder- landsche West-Indische bezittingen .' . . ' >, 218. n 70. Regelende de volgens art. 15, §1, van het reglement op de manumissie, bij het ver- zoeken van brieven van manumissie in de generale geldkamer te storten som, alsmede den vorm van den te stellen personelen borgtogt .... PP . ... . . „ 233. » 71. Houdende ampliatie op art. 68 van de pu- blicatie betrekkelijk het heffen der belasting op de erfvolgingen, dd. l/n Junij 1830 (Oou- vernementsblad n°. 9) . . . . . u 237. ii 72. Houdende invoering van een register, ter inschrijving van den overgang van onroe- rende goederen bjj erfenis of overmaking bij uitersten wil.................... . . „ 238. ii 73. Waarbij aan alle schippers wordt opgedragen om hunne booten na zonsondergang binnen boord te hijschen . *.................... . „ 241. n 74. Waarbij verboden wordt van slaven bast van boomen te koopen . . . . . . •; 242. ii 75...”
4

“...1822. N°. 21. 1823. N°. 22. 25 verkooper wijders gehouden, des gerequireerd wordende, de deug- delijkheid zijner aangifte Èoo ten aanzien van de overeenkomst al3 ten aanzien van den koopschat met eede te bevestigen. Zullende de kooper en verkooper, zoo wegens deze belasting als wegens de onkosten van den verkoopbrief, onderling kunnen accor- deren, doch de verkooper daarvoor aansprakelijk zijn; wordende alle onderhandsche verkoopingen, vermangelingen, ruilingen en donatien van slaven na dato dezes van nul en onwaarde gehouden. En voor zooverre de hierbij gemaakte bepalingen strijdig mogten zijn aan eenige'vroegere ordonnantie of reglementen, worden de zoodanigen alhier gehouden voor vervallen en buiten effect gesteld. En opdat niemand hiervan eenige ignorantie moge komen te pretenderen, zal deze worden gepubliceerd en gealfigeerd ter plaatse alwaar zulks alhier gebruikelijk is. Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, gehouden op St. Eustatius, den lsten November 1822. (Get.) D. J....”
5

“...kooplieden geconsigneerd of door hen aangeslagen , en waarvan de omslag om de drie maanden zal geschieden; d. de impost op het klein zegel, zoo als dezelve thans bepaald wordt; e. vijf per cent belasting van de publieke verkoopingen, ook van vreemde vaartuigen; ƒ. de vijftigste penning; ,g. de veertigste penning op de hypotheken; h. het tonnegeld der vaartuigen; t. de contributie voor vrijstelling van de schutterlijke dienst, te heffen van alle blanken en vrije manspersonen van en met 18 tot en met 60 jaren, volgens een daarvan te maken tarief; j. het hoofdgeld zoo als dat thans wordt bepaald; k. de belasting op den uitvoer van slaven, ƒ 15 Nederlandsch courant per hoofd; l. de belasting op den verkoop van slaven;' m. het regt op de collaterale successie, ingevolge de deswege bestaande wetten; n. de belasting op de admissie-celen voor sterke dranken. Voorts zal ten behoeve der koloniale kas betaald worden voor: een burgerbrief veertig guides, op een zegel van tien gulden; een vrijbrief vijf en...”
6

“...jaar. Art. 5. De houders van hypotheken zullen almede de belasting, hun opgelegd, niet vermogen over te brengen op de hypotheekschul- digen, daar de belasting niet geheven wordt op de hypotheken maar op de bezittingen, en de hypotheken slechts dienen tot maatstaf daarvan. Alle overeenkomsten strijdig met deze bepaling zullen in regten niet worden erkend, en bovendien zullen de hypotheekhouders, overtuigd wordende door onderhandsche schikking hiertegen ge- handeld te hebben, verbeuren de geheele waarde der hypothecaire schuld, ten behoeve van den als onregtmatig belasten schuldenaar. Art. 6. De aangifte van vaste goederen, slaven, hypotheken en obli- gatien geschieden voor den bevoegden ambtenaar of voor 'de be- voegde ambtenaren, en degenen die aan deze eerste algemeene opgaaf in gebreke blijven te voldoen, zullen, boven en behalve de gewone belasting, text behoeve van de koloniale kas verbeuren het beloop der verschuldigde belasting over den verzuimden tijd, edoch niet minder dan over drie...”
7

“...welke de transporten dier goederen zijn gepasseerd of de hypotheken zullen zijn afbetaald, ingeval der- zelve ter behoorlijke plaatse zal zijn kennis gegeven binnen de maand in welke de aflossing geschied is ; maar bij verzuim daar- van zal de afkorting alsdan met het begin der eerste volgende maand na gedane kennisgeving worden toegelaten, terwijl de eigenaars van slaven verantwoordelijk gehouden worden voor de voldoening van de belasting wegens de door hen verkochte slaven tot ultimo December van het jaar waarin de verkoop zal zijn geschied, en die belasting met primo van het volgende jaar aan- vang nemen ten laste van de bezitters der in het afgeloopen jaar veralieneerde slaven, weshalve dan al degenen, die afkortingen van de bedragen der door hen veralieneerde slaven begeeren, verpligt zullen zijn tusschen den lsten en 8sten der maand Januarij van , elk jaar opgaaf deswege ter bestemder plaats te doenmet ver- melding der namen van de bezitters van die veralieneerde slaven zijn geworden;...”
8

“...1828. N°. 41. 83 kopp ten aanzien van vaste goederen en verleende transporten van slaven. Art. 12. Geene vaste goederen zullen mogen getransporteerd of ver- hypothekeerd worden, alvorens dat de eigenaar daarvan de ver- schuldigde belasting tot ultimo der maand, waarin het transport of de hypotheek geschiedt, zal hebben betaald en van die belasting aan de wethouders en den secretaris, voor welke de transporten of hypotheken worden gepasseerd, zal zijn gebleken, om daarvan aan het einde van het transport of hypotheek melding te worden gemaakt. Art. 13. Bijaldien eenig huis of gebouw geheel of ten deele mogt zijn ingestort of gesloopt, waardoor hetzelve niet zoo veel waardig mogt zijn als toen het gekocht is, zal de afkorting van de verminderde waarde door den Kommandeur in Bade, mogen worden toegestaan , indien de eigenaar daarvan zulks bij wijze van request verzoekt; in welk geval de Kommandeur in Rade, alvorens op het inge- geleverde request te disponeren, door twee deskundige personen...”
9

“...9 90 1829. N°; 45» 1829. N°. 45. PUBLICATIE. Wij Wilhelm Johan Leendert van Raders, van wege zijne Majes- teit den Koning der Nederlanden Kommandeur der eilanden St. Eustatius en Saba, -enz., enz., enz., Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doen te weten: Dat aangezien de opgaven van slaven, zoo als dezelve^ bij art. 10 van het Reglement voor belasting, bij besluit van Zijner MajesteitsCommissaris-Generaal in dato 15 Julij 1828is bepaald, niet door alle ingezetenen zijn ingeleverd geworden, en zij door deze nalating vervallen zouden zijn in eene boete, gelijkstaande aan het bedrag der belasting; en in aanmerking nemende dat deze overtreding van het reglement meer aan onwetenheid dan aan moedwilligheid is toe te séhrijven, alzoo het binnen deze kolonie tot hiertoe gebruikelijk is geweest dezelve later in te leveren, hebben goedgevonden te besluiten, zoo als besloten wordt bij deze: 1°. om de ingezetenen dezer kolonie voor deze reis te ver- schoonen van de boete...”
10

“...verloop van den tijd van drie jaren, te rekenen van den laatsten December van elk jaar waarin de belasting mogt zijn verschuldigd , in dier voege, dat de adminis- tratie niet ontvankelijk zijn zal in eenige vordering, welke ouder mogt zijn dan drie jaren, te rekenen van den laatsten December van het jaar waarin de belasting had kunnen en behooren te worden ingevorderd; wordende de verschillende finantiele ambt- tenaren personeel aansprakelijk gesteld, dat de verschuldigde belastingen binnen den hierboven bepaalden tijd geïncasseerd, immers deswege binnen den bepaalden tijd vervolgingen geïn- stitueerd zijn. Art. 2. Alle pretentien van particulieren ten laste van de publieke administratie, hetzij van de hoofd- of van de gemeentebesturen in de Nederlandsche West-Indische bezittingen, zullen verjaren in voege als in de volgende artikelen is vermeld....”
11

“...n°. 9.) PUBLICATIE betreJckelijk het heffen der belasting op de erJvolgingen in de Nederlandsche West-Indische bezittingen. De Gouverneur-Generaal in Bade, Allen , die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doet te weten: Willende in het belang der publieke schatkist en ter bevorde- ring van den eenparigen gang van zaken in de Nederlandsche West-Indische bezittingen zoodanige regeling vaststellen omtrent de perceptie van de in dezelve bezittingen geheven wordende belastingen op dé erfvolgingen als, behoudens den aard en de hoegrootheid derzelve belastingen, met de locale omstandigheden dier bezittingen meest overeenkomstig zijn, en de strekking kunnen hebben om aan eene meer rigtige inning van dit allezins doel- matig belastingmiddel bevorderlijk te zijn, Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan te ar- resteren, zoo als Wij zijn doende bij deze : Art. 1. De in de Nederlandsche West-Indische bezittingen geheven wordende belasting op de erfvolgingen is een regt van successie of...”
12

“...1830. N». 55. 143 Art. 2. Het regt van successie is pene belasting, welke geheven wordt van al wat wordt geërfd of verkregen ten gevolge van het in een der Nederlandsche West-Indische bezittingen plaats gehad heb- bend overlijden eens persoons, niet tot den slavenstand helioorende. Art. 3. Het regt van overgang is eene belasting, welke geheven wordt van de waarde der onroerende goederen, gelegen binnen eene der Nederlandsche West-Indische bezittingen, en nagelaten door iemand die buiten dezelve Nederlandsche West-Indische bezitting is overleden. Art. 4. Het regt van successie wordt geheven van het bedrag der waarde welke, na aftrek der bij deze publicatie nader te noemen schul- den , overblijft. Het regt van overgang wordt geheven van de onzuivere waarde van het goed, zonder aftrek van lasten.’ Art. 5. Het regt van successie en dat van overgang zullen nimmer kunnen worden gecumuleerd, zoodanig dat van de goederen, van welke het regt van overgang is verschuldigd, het regt van suc- cessie...”
13

“...154 1830. N°. 55. gesteld, voor zooverre namelijk die goederen, alvorens het doen der aangifte, in voege als bij hetzelve artikel vermeld, zijn ge- waardeerd geworden. Art. 48. De ontvanger zal in het opmaken van de aan de belasting- schuldigen uit te reiken quotisatïe-biljetten, en alzoo in den aanslag van deze belasting, zich regelen naar de volgende beginselen. A. Regt van overgang. Wegens hetzelve zal geheven worden: 1. in de regte lijn: a. voor den eigendom een percent; b. voor het vruchtgebruik een half percent; 2. in de collaterale lijn of tusschen niet verwante personen: a. voor den eigendom vijf percent; b. voor het vruchtgebruik twee en een half percent. Voor de betaling van het regt van overgang zal geenerlei uit- stel mogen verleend worden. ., Het regt van overgang zal zoo voor het verkrijgen van den blooten eigendom als voor het vruchtgebruik gelijktijdig binnen den bij art 49 bepaalden tijd moeten voldaan worden; terwijl daarente- gen bij de daarop door overlijden gevolgde...”
14

“... welke, na aftrek der schulden, niet meer mogten bedragen dan drie honderd gulden. Art. 49. Binnen den tijd van twee maanden, na den dag waarop inge- volge het bij art. 31 vermelde proces-verbaal of relaas van den deurwaarder het quotisatie-biljet is bezorgd geworden, zullen de belastingschuldigen de sommen, waarvoor zij bij hetzelve in het regt van successie en van overgang zijn aangeslagen, ten kantore van den ontvanger moeten voldoen, op poene van parate executie, zoo als in materie van belasting gebruikelijk is. Art. 50. De belastingschuldigen, welke zich tegen deze executie zouden willen verzetten, zullen hunne actie te dien einde moeten insti- tueren voor de regtbanken van kleine zaken, welke bij deze be- voegd worden verklaard om over alle regtsvorderingen van dien aard, zonder onderscheid van het bedrag der sommen, kennis te nemen, als wordende de jurisdictie van dezelve regtbanken ten deze onbepaald uitgebreid, behoudens echter het regt van appèl aan het hof of de raden van civile...”
15

“...slaven uit de Nederlandsche West-Indische bezittingen naar eenige vreemde kolonie, landen en plaatsen vermogen te geschieden, dan alleen na daartoe de uitdrukkelijke toestemming te hebben ver- kregen van het Departement van Koloniën in het moederland. Art. 2. In de Nederlandsche West-Indische eilanden zal van den uitvoer van slaven, bij dit reglement toegelaten, moeten worden voldaan zoodanige belasting als deswege reeds is of nader onder appro- batie van Hooger hand zal worden vastgesteld. Art. 3. Voor den uitvoer van slaven uit Suriname zal ten behoeve van het hoofdbestuur worden betaald eene belasting van honderd gulden (ƒ 100) voor eiken slaaf, zonder daarbij ouderdom of lig- chamelijke gesteldheid in acht te nemen. Art. 4. De voorgeschrevene uit- en invoer van en naar de Nederland- sche West-Indische bezittingen onderling zal niet vermogen te geschieden dan op schriftelijke permissie, volgens model n®. 1,...”
16

“...168 1880. JS°. 57. van den Gouverneur-Generaal of van de gezaghebbers in de eilan- den; welke permissie nimmer zal kunnen worden verleend dan op vertooning van het bewijs van voldoening der op den uitvoer gestelde belasting, alsmede van een certificaat te Suriname en te Curacao van de presidenten van het gemeentebestuur, te St. Eu- statius van den wethouder, en te St. Martin van het oudste lid van den Baad van Politie, inhoudende: dat dezelve inderdaad wettelijk in de kolonie, van waar men dezelve naar eene der overige Nederlandsche West-Indische bezittingen wenschte uit te voeren, aanwezig en als zoodanig bekend zijn; en in het algemeen, dat de verordeningen omtrent den verboden slavenhan- del niet zijn overtreden, neen, maar integendeel de slaven, waar- van permissie tot uitvoer gevraagd wordt, zijn vallende onder de termen van art. 5 van het Koninklijk besluit van 17 September 1818, terwijl bovendien nog, voor zooverre Suriname betreft, een extract uit het slavenregister, ten kantore...”
17

“...den Raad-Commissaris voor de inlandsche bevol- king geschieden, dewelke naauwkeurig zal toezien dat de te Su- riname krachtens dit reglement in te voeren slaven ten kantore van de registratie van slaven aldaar behoorlijk worden ingeschreven. Art. 7. Van zoodanige dienstboden of zoogenaamde huisslaven, welke uit eenige der Nederlandsche West-Indische bezittingen mogten worden medegenomen ter bediening, en om weder te worden teruggebragt naar de kolonie alwaar dezelve te huis behooren, zal de belasting op den uitvoer van slaven niet verschuldigd zijn, mits daarvoor te Suriname van den Gouverneur-Generaal, en in de eilanden van de Gezagvoerders schriftelijke permissie bekomen hebbende, volgens model n°. 2; zullende zoodanige permissie niet dan na voorafgaand onderzoek en met de meeste omzigtigheid mogen verleend worden, en voorts voor elke als dienstbode mede te nemen slaaf of slavin door den eigenaar moeten gesteld wor- den een borgtogt van duizend gulden (ƒ 1000), welke, wan- neer dezelve...”
18

“...aan den persoon van (6), om met het schip genaamd (c), van hier uit te voeren naar de Nederlandsche West-Indische kolonie van (d), ten einde aldaar te worden ingevoerd, de slaven genaamd (e), in eigendom aankomende aan (ƒ). Zijnde, na behoorlijk en naauwkeurig onderzoek gebleken, dat gezegde slaven alhier bekend zijn en wettelijk te huis behooren, en dat er geene vermoedens bestaan dat dezelve alhier, strijdig met de wetten op den verboden slavenhandel, zouden zijn ingevoerd. Zijnde voorts de belasting op den uitvoer voldaan, en de ver- eischte borgtogt gesteld ter verzekering, dat binnen den tijd van (<7) de behoorlijke bewijzen van den invoer van gezegde sla- ven in de Nederlandsche West-Indische kolonie van (h), alhier zullen worden geproduceerd; terwijl, bij gebreke van dien, do door voorzegde (i) gestelde borgtogt van (£) zal zijn verbeurd en bij parate executie ingevorderd worden; ten ware men door vol- doende bewijzen van de volstrekte en onvoorziene onmogelijkheid, buiten toedoen van...”
19

“...{Get.) Cantz’laar. Ter ordonnantie van den Gouverneur-Generaal in Bade, De Algemeene Secretaris, {get.) G. A van der Mee. Gepubliceerd aan Paramaribo, den 2den February 1S31. De Algemeene Secretaris, [get.) G. A. van der Mee, N°. 60. PUBLICATIE. Wij Wilhelm Johan Leendert van Raders, Kommandeur der eilanden St. Eustatius en Saba, en de leden van den gemeenteraad van het eerstgemeld eiland, Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doen te weten: Nademaal het stelsel van belasting, door Kommandeur en Baden alhier voorgesteld, door Zijne Majesteit is goedgekeurd, met orders van Zyne Excellentie den Gouverneur-Generaal om hetzelve in werking te stellen met 1 January van dit loopende jaar, wordt hetzelve mits deze afgekondigd en ter kennisse van de ingezetenen en alle anderen, dien zulks zoude mogen dangaan, gebragt, onder de volgende bepalingen, als: 1°. dat de opgave, welke by hetzelve werd bepaald te moeten geschieden van 1 tot 6 January van elk jaar , zal plaats hebben...”
20

“...stelsel van belasting betaalbaar zouden zijn geweest op ultimo dezer maand, niet zullen worden gevorderd, of |an de alsnu vastgestelde belastingen worden afgetrokken. Gedaan in de vergadering te St. Eustatius, den 15den Maart 1831, en gepubliceerd den 17den derzelve maand. (Get.) Van Raders. Ter ordonnantie van denzelve, (get.) T. G. Groebe, Secretaris. PUBLICATIE. Wii Wilhelm Johan Leendert van Raders, Komman deur der ■eilanden St. Eustatius en Saba, en de leden van den gemeente- raad van het eerstgemeld eiland, Overwegende; _ *' 1° dat het Reglement van belasting, door Zijner Majesteits «Commissaris- Generaal voor de Nederlandsche West-Indische be- zittingen, bij besluit van den 28sten Jumj 1828, n®. 254, voor deze eilanden vastgesteld, voor zooverre de een percents-belasting op vaste eigendommen, hypotheken en obligatie-schulden, en «ie een percent op ingevoerde koopmanschappen betreft, bevonden is geworden niet met het algemeen belang overeen te komen; 2» dat aan de belasting van eèn percent...”