1 |
|
“...en, als niet loopende over het mijn en dijn of over
schending der strafwet, maar over de doelmatigheid, wenschelijk-
heid, juistheid der toepassing van maatregelen, door het staatsge-
zag in het algemeen belang genomen. Tegenover deze toepas-
sing kan de ingezetene of het bestuur geen recht, alleen zijn be-
lang doen gelden. Een loteling is b. v. door den militieraad voor
de militie aangewezen, naar hij vermeent ten onrechte; hij kan
in hooger beroep komen bij Gedeputeerde Staten. Een ingeze-
tene vraagt aan het gemeentebestuur vergunning om eene fabriek
op te richten, welke bij de wet onder de gevaarlijke, schadelijke
of hinderlijke is gerangschikt. Van de uitspraak van Burg. en
Weth. is beroep op den Koning. Gedeputeerde Staten vinden
geene termen om eene gemeentelijke begrooting goed te keuren,
of zij bevelen vermeerdering van het aantal lagere scholen. In
beide gevallen kan de gemeente zich tot den Koning wenden. Zoo
worden geschillen van bestuur tusschen provinciƫn door den Ko-
ning...”
|
|