Your search within this document for 'sultan' resulted in two matching pages.
1

“...eige- ne vorsten — die van het eerste Rijk voert den titel van Soe- I soehoenan, die van het andere dien van Sultan — beheeren hunne j landen volgens hunne eigene rechten en hebben hunne eigene rijks- 1 bestierders, wier titel in de Javaansche taal Manka-Boemi heet I — en verder hunne eigene hoogere en lagere ambtenaren. Ook ; genieten zij van rijkswege eene ruime tegemoetkoming 1). Maar in beide Rijken is ook van gouvernementswege een resident aangesteld, j die eensdeels voor de belangen van de aldaar gevestigde Europe- I anen en niet-Javaansche ingezetenen waakt, anderdeels de vriend- 1 schappelijke betrekkingen met den vórst onderhoudt, en grooten 1 invloed uitoefent op diens regeeringsdaden, terwijl hij eveneens een I wakend oog houdt op de handelingen der onafhankelijke prinsen. I i) De Soesoehoenan van Soerakarta geniet jaarlijks eene tegemoet- koming van f578244, de Sultan van Djokjokarta eene van f 471600. Ook hunne rijksbestierders ontvangen eene jaarlijksche bezoldiging van het...”
2

“...451 met eenen inlander, die onderdaan is van het Nederlandsch gou- vernementeemg misdrijf pleegt, staat hij terecht voor den residehtie- raad; geschiedt zulks in gemeenschap met een Europeaan, dan is de raad van justitie te Samarang de bevoegde rechtbank. n Djokjokarta heeft men dezelfde inlandsche rechtscollegiën als te Soerakarta;- alleen heet de KcuMpatèn daar Bate Mangoe. Deze echter spreken alleen recht in civiele zaken. Wegens mis- drijven staan de onderdanen van den Sultan terecht voor de recht- bank mn cnminede zaken, die over alle misdrijven op des Sultans grondgebied in het hoogste ressort beslist. De resident is voor- zitter; de leden zijn de rijksbestierder en een of twee inlandsche hooiden. Bij toepassing van de doodstraf moet het gevoelen van den opperpriester ingewonnen worden, terwijl een Europeesche griffier wordt toegevoegd i). Bovendien bestaat hier evenals te Soerakarta een residentie-raad 2). he*land< dat in Soerakarta aan den onafhankelijken prins Mankoe-Kegoro toebehoort...”