1 |
 |
“...daarvan de derving van de toen reeds aanzienlijke
winsten, omdat men begreep dat eene gedwongene industrie niet
kon staan naast eene meer vrije. Deze staat van zaken bleef be-
staan tot den tijd, dat de generaal van den bosch aan het be-
wind kwam (1830-1833). De dringende financiëele nood, waarin
het vaderland verkeerde deed dezen landvoogd bedacht zijn op
eene vermeerdering van het productief vermogen der Oost-Indische
bezittingen, ten einde in den kortst mogelijken tijd eenen grooten
vöorraad stapel producten naar het moederland ter markt te bren-
gen en te verkoopen. Nevens de bestendiging van het monopolie
der koffie, dat echter op een anderen voet door hem geregeld
rSerkLr hIj ^ CUltUUrStel8el in’ dat hoofdzakelijk hierop
Aan Nederlandsche ondernemers werden aanzienlijke geldelijke
voorschotten gedaan, om daaruit de kosten, vereischt tot het op-
nchten van fabrieken, vooral suikerfabrieken, en het eerste be-
drijfskapitaal, te bestrijden. De dessa, die 1/5 van hare rijstvelden
voor den...”
|
|