1 |
 |
“...uit
de op hoog gezag ingevoerde cultures voortspruiten eene belang-
rijke plaats in. Wij zullen haar met een kort woord bespreken.
De Oost-Indische Compagnie, die het recht van den alleen-
handel had verkregen op de landen beoosten de Kaap de Goede
Hoop, eischte door tusschenkomst van de inlandsche regenten en
hoofden, van de bevolking de levering van onderscheidene pro-
ducten, welke door haar met groote winst op de Nederlandsche
markt verkocht werden. Die producten waren voornamelijk rijst,
peper, koffie en katoenen garens van Java, terwijl de Molukken
vooral specerijen opleverden. De levering dier handelsartikelen
werd aan de inlandsche hoofden als eene schatting opgelegd, en
dezen noodzaakten weder hunne onderdanen zulke artikelen op
te brengen, als door de Oost-Indische Compagnie werden ver-
langd. Volgens de oude gebruiken toch konden de souvereinen
over 1/5 van den oogst beschikken, of wel de waarde daarvan
werd voldaan in persoonlijke diensten. Men noemde het stelsel
dat door de...”
|
|