1 |
 |
“...niet wilden of niet durfden op zich nemen * *). Het stelsel van
besluiten-regeering kwam in zwang, waardoor de inmenging der
Staten-Generaal in vele belangrijke aangelegenheden afgesneden
werd; over het beheer der financiën werd een dichte sluier gewor-
pen ; de koloniën werden door den onverantwoordelijken minister
volgens den wil des Konings bestuurd, en de vrije uiting der ge-
dachten werd aan banden gelegd.
Te midden van den hardnekkigen strijd in en buiten de Kamer,
weêrklonk in Juli 1830 de mare van de Fransehe omwenteling,
welke een einde maakte aan de regeering der boükbons. Die ge-
beurtenis zou — het was te voorzien — ook elders, en met name
in Nederland, hare terugwerking niet missen. De regeering begreep
terecht, dat de toezegging van eene grondwetsherziening het eenige
middel was, om de gistende gemoederen tot bedaren te brengen.
Bij de opening der Staten-Generaal, den 13en Sept. 1830, onder-
wierp zij aan hun óórdeel de vraag, of eene grondwetsherziening
noodzakelijk werd geacht...”
|
|