1 |
 |
“...106
digheden. Dit heeft geene betrekking op geestelijke waardigheden,
bijv. die van bissehop, aartsbisschop enz., omdat volgens den geest
onzer Grondwet aan alle kerkgenootschappen vrijheid wordt gela-
ten, zich zelve te organiseeren, en dergelijke titels eigenaardig be-
hooren tot de JEtoomsche Kerk.
Behalve eigenlijk gezegde ridderorden mag de Koning bijzon-
dere eereteekens instellen en uitreiken, zooals: het eereteeken van
Waterloo, het metalen kruis, de medaille voor den oorlog op Java,
medailles voor menschlievende daden, enz. *).
B. De Prins van Oranje.
In de proclamatie van 16 Maart 1814 a) zeide Willem I, dat
hij, zorg willende dragen, »dat niet de naam, dien wij steeds onder
alle wisselingen van de .fortuin met eere gedragen, en onder wel-
ken onze voorvaderen aan de zaak der vrijheid zoo menigvuldige
diensten bewezen hebben, verdwijne» bepaald had, dat de ver-
moedelijke troonopvolger »zal aannemen, voeren en behoudenden
naam en titel van Prins van oranje.”
Volgens de Grondwet...”
|
|