1 |
|
“...wet van 22 Juli 1870
(Stbl. n°. 138), gewijzigd door de wetten van 12 April 1872 (Stbl.
n°. 32) en 28 Juni 1876 (Stbl. n°. 145). Deze wetten hebben betrek-
king op het vervoer Van brieven, briefkaarten, dag- en weekbladen,
de verzending en inkasseering van gelden, enz.
Eene belangrijke uitbreiding is aan de staatswerkzaamheid op
dit gebied gegeven door de wet van 21 Juni 1881 (Stbl. n°. 70),
waarbij de dienst der posterijen wordt uitgestrekt over het vervoer
van pakketten, een gewicht van 5 kilogram niet te boven gaande.
Deze wet heeft alleen betrekking op het binnentandsch verkeer;
de regeling van het postpakketten-vervoer met onze koloniën en
vreemde Staten is overgelaten aan den Koning. — Bij Koninklijk
Besluit worden aangewezen de grootste afmetingen welke de pak-
ketten mogen hebben, de voorwerpen ongeschikt om als pakket
te worden verzonden, de voorschriften omtrent de verpakking en
de formaliteiten, door afzenders en geadresseerden in acht te nemen,
en ten slotte de wijze waarop...”
|
|
2 |
|
“...221
geen hooger bedrag dan ƒ2.50 per kilogram of gedeelten daarvan.
Een pakket wordt geacht verloren of in het ongereede te zijn ge-
raakt, wanneer het dertig dagen na de ter post bezorging niet
kan worden geleverd. Evenals voor brieven, zijn de spoorwegbestu-
ren verplicht het vervoer der pakketten en daarop toezicht hou-
dende ambtenaren op zich te nemen, doch tegen eene in de wet
geregelde schadeloosstelling.
Op het voorbeeld van onderscheidene vreemde landen is krach-
tens de wet van 25 Mei 1880 (Stbl. n°. 88) bij ons de posterij
dienstbaar gemaakt aan het op soliede wijze beleggen van bespaarde
penningen, door de oprichting der Rijkspostspaarbank.
Deze instelling, te Amsterdam gevestigd, staat onder het beheer
van een bezoldigden Directeur, door den Koning benoemd, verant-
woordelijk aan den Minister van Waterstaat en rekenplichtig
aan een Raad van Toezicht. De leden van dezen Raad worden door
den Koning benoemd en ontslagen, ten getale van ten minste vijf
en ten hoogste zeven, voor...”
|
|
3 |
|
“...306
belasting dan van 10.000 kilogram per as, zoogenaamde lokaal-
spoorwegen, afwijking wordt toegestaan van verschillende bepa-
lingen, welke voor de gewone spoorwegen gelden, zooals omtrent
de afsluiting.
Naarmate in naburige landen het spoorwegnet uitgebreid was
geworden, werd ten onzent met meer levendigheid de behoefte ge-
voeld aan een behoorlijk stelsel van aansluitende spoorwegen.
Algemeen vestigde zich de overtuiging, dat in de eerste plaats J
onze doorvoerhandel dit stelsel niet langer kon ontberen. Na tal
van vergeefsche pogingen om in den vorm van concessiën met
staatshulp in deze behoefte te voorzien, besloot de wetgever tot
den aanleg van staatsspoorwegen. Dit geschiedde bij de wet van
18 Augustus 1860 (Stbl. n°. 45), welke later werd aangevuld door
de wet van 21 Mei 1873 (Stbl. n°. 55) en op grootere schaal door
die van 10 November 1875 (Stbl. n<\ 205).
De exploitatie werd in 1863 aan de maatschappij tot exploita-
tie van staatsspoorwegen opgedragen. De overeenkomst, destijds...”
|
|
4 |
|
“...producten aan het gouvernement te leveren. Eindelijk brengen
ook de Vorstenlanden koffie voor het gouvernement op, doch hier
zijn het de onafhankelijke prinsen, met wie het gouvernement han-
delt, en die ook een veel hoogeren prijs genieten nl. ƒ23.34.
Op de Ind. begrooting voor 1884 wordt gerekend op den ver-
koop hier te lande van 865,000 pikols koffie, tegen 60 cents
per kilogram, ƒ30.880.500 *).
Het behoeft geen betoog, dat ook verscheidene vrije koffie-
ondememingen bestaan, die aangelegd zijn op van het gouver-
I) Het Banka-tin wordt geacht in 1884 67000 pikols te zullen op-
brengen, tegen f 55 per 50 kilogram, ƒ4.495.700....”
|
|