1 |
 |
“...niet uitdrukkelijk is vrij-
gesteld, in werking worden gebracht zonder vergunning van den
Minister van waterstaat, handel en nijverheid. De beproeving van
den ketel en het onderzoek van de veiligheidstoestellen zijn op-
gedragen aan een hoofdingenieur, ingenieurs, adspirant-ingenieurs
en opzichters voor het stoomwezen. Bij weigering van de vergun-
ning is er hooger beroep op eene commissie van beoordeeling, uit
vijf leden samengesteld. De in gebruik zijnde stoomketels blijven,
met hun toebehooren, aan een voortdurend regeeringstoezicht onder-
worpen. Tenminste eenmaal in de twee jaren (Kon. Besluit van 19
November 1876, Stbl. n°. 232) zijn de ambtenaren verplicht een
inwendig onderzoek omtrent de deugdelijkheid van den ketel in
te stellen, waarbij de ketel buiten werking gesteld moet worden,
en, zoo zij dit noodig oordeelen, den ketel op nieuw te beproeven.
Bij de stoomketels der stoomvaartuigen geschiedt dit inwendig
onderzoek ten minste eenmaal ’s jaars.
Voorts is de overheid bevoegd, m...”
|
|