Your search within this document for 'gel' resulted in six matching pages.
1

“...ge- huldigd beginsel, had zij genoeg gedaan; zij voegt er echter bij. dat iemand in buitengewone omstandigheden door het politiek gezag gearresteerd kan worden 4). Deze bepaling schijnt overge- nomen te zijn uit de staatsregeling van 1798 5), welke daarmede alweder de Fransche constitutie van 1795 had nagevolgd. Het- geen een natuurlijk gevolg was der tijdsomstandigheden, waarin die beide staatsregelingen tot stand kwamen, hetgeen nog des noods in 1814 kon toegestaan worden 6), mocht niet meer gel- ’) Art. 37, 45, enz. Strafv. ») Art. 151. vBuiten de gevallen in de wet bepaald, mag niemand , in hechtenis worden genomen, dan op een bevel van den rechter, inhou-, dende de redenen der gedane aanhouding. Dit bevel moet bij, of zoo-- spoedig mogelijk na de aanhouding beteekend worden aan dengene, tegen wien het gericht is. nDe wet bepaalt den vorm van dit bevel en7 den tijd, binnen welken, alle aangeklaagden moeten worden verhoord.” *) Art. 341 Strafv. *) Art. 152. »Wanneer een ingezetene, in...”
2

“...Nassau, de stadhouder van Gelderland, bekend] als de ontwerper der Unie van Utrecht, zijn de stamvaders der! latere Stadhouders. Wat een maubits en een fbedeeik hen-i dbik tot bevestiging van de zelfstandigheid en een willem Hi j voor den roem van Nederland hebben gedaan, weet ieder, die dej geschiedenis van het vaderland kent. Op dit oogenblik wordt de kroon van Nederland gedragen! ■door Koning willem III alexandeb-paul-feedebik-lodewijkJ Volgens de Grondwet gaat de kroon over door erfrecht. In gel val echter de voorgeschreven bepalingen van dit erfrecht niet toe-J gepast kunnen worden, moet de opvolger van den Koning benoemcfl worden, welke benoeming öf door den Koning geschiedt met mei ■dewerking van de Staten-Generaal, 6f door deze laatsten alleen. I Zien wij deze verschillende wijzen meer van nabij. a. Het erfrecht. In de vroegste tijden werden bij de Gerl maansche volkeren de koningen gekozen. Later werden kroon en land beschouwd als eene nalatenschap, welke de erfgenamen aanvaardden...”
3

“...langdurige studie, welke door het arts-examen bekroond moet worden, vond in de loopbaan van den officier van gezondheid geene voldoende belooning, vooral in vergelijking met die welke de burgerlijke praetijk pleegt te geven. De genoemde Wet laat het rijkstoezicht over de opleiding varen, doch machtigt de regeering om, gelijk reeds vroeger ten aanzien van de marine-artsen en de officieren van gezondheid in de koloniën geschiedden, aan studenten in de geneeskunde aan de Universiteiten hier te lande eene gel- delijke bijdrage te verstrekken, op voorwaarde dat zij, na hunne bevordering, tot arts, gedurende zes achtereenvolgende jaren als officieren van gezondheid in werkelijken dienst en daarna gedurende vier jaren als reserve-officieren van gezondheid dienst doen. Deze bijdrage wordt onderscheiden in: premiën na examens ; premiën na examens met tegemoetkomingen, en tegemoetkomingen. Aan den eersten vorm wordt de voorkeur gegeven. Het gezamenlijk bedrag is echter in de drie gevallen hetzelfde, namelijk...”
4

“...te voorzien bepaalt'de wet van 25 Mei 1880 (Stbl n» 86) dat door den Koning op de overtreding der voorschriften van zulke regelingen dezelfde straffen kunnen worden gesteld als bepaald zijn voor het niet-naleven van Provinciale verordeningen i) Overigens wordt naar wij reeds zagen, het provinciaal toezicht m de reglementen omschreven. In dit opzicht treft men èene vrij groote mate van verscheidenheid aan, gewettigd door het verschil in historische ontwikkeling en plaatselijke gesteldheid. Het Gel- dersch reglement op de rivierpolders b. v. kenmerkt zich door . centralisatie, terwijl de regeling in Friesland zeer weinig eental- ig iiseert 2). De vraag of de waterschapsbesturen nog bevoegd zijn recht te spreken, aanvankelijk in toestemmenden zin beantwoord door een Kon. besluit van 7 Januari 1817, n<\ is ontkennend beslist bij de reeds aangehaalde wet van 9 October 1841 Zij regelt ; verder eenige - bestanddeelen van het dijk- of heemrecht, hetwelk door de besturen wordt uitgeoefend. Zij zijn...”
5

“...436 daarin, dat de bevolking verplicht werd met alleen hare gronden voor den aanplant van het riet af te geven, maar ook voor den fabrikant te werken tegen een loon, waarvan het bedrag eenzijdig door het gouvernement bepaald werd. Ook voor den ondernemer was de toestand op den duur onhoudbaar; zonder een zakelqk recht op den grond te hebben - zelfs niet op dien, waarop zijn fabriek stond - moest hij tegen zware renten de benoodigde gel- den opnemen; bovendien werd ook hij verplicht, of zijn belang het medebracht of niet, suiker van eene bij het contract vastge- stelde hoedanigheid aan het gouvernement te leveren tegen“ bepaalden prijs, die dikwijls lager i Het gouvernement zag al die bezwaren m. In het jaar 1853 g - ■ lastte het eene enquête; de eene regeling volgde op de ande e. De laatste is de wet van 21 Juli 1870 (Ind. Stb . n». 117). Do . regeering is daarbij uitgegaan van het beginsel, om een einde te maken aan het contractenstelsel, ten gevolge waarvan voort- lan geene nieuwe contracten...”
6

“...493 No. IV. (biz. 55). De census is voor het platteland in de provinciën N. Brabant, Gel- derland, Overijsel, Drente en Limburg op ƒ 20 bepaald. Het platteland van Groningen, N.- en Z.-Holland moet f 32, dat van • Friesland f 30, en dat van Utrecht f 24 betalen. De census der steden, behalve Amster- dam, Rotterdam en ’s Gravenhage, is naar gelang der bevolking f 30 f 40, f 50, f 60 en f 70. In de zitting 1872/73 is door de regeering een wetsontwerp ingediend ter herziening van den census, dat echter door de Tweede Kamer is ver- worpen. Bij de miuisterieele crisis welke in den zomer van 1879 voorkwam, heeft het ministerie kappeyne-tak te kennen gegeven, dat het eene Grondwetsherziening noodzakelijk achtte, vooral met betrekking tot die gedeelten van de Grondwet, waarin sprake is van de uitoefening van de- kiesbevoegdheid en defensie. Wat de kiesbevoegdheid betreft, zou alles wat tot den census betrekking heeft door de kieswet geregeld worden^ waardoor de mogelijkheid geboren wordt aan de...”