1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/41/00001/NL-0200050000_UBL10_00061_0400thm.jpg) |
“...382
De Grondwet van 1840 behield dezelfde redactie als hare voor-
gangster. Reeds de commissie voor de Grondwetsherziening van
1848 merkte op, dat daaronder, behalve een paar grondtrekken,
niet éen was, dat niet in eene algemeene of in de provinciale wet
eene betere plaats vond. Ook de regeering deelde, blijkens de me-
morie van toelichting op het negende hoofdstuk, hetzelfde gevoe-
len. Vandaar, dat de gewijzigde Grondwet zich tot algemeene
omtrekken in een viertal artikelen bepaalt.
Even als hare voorgangsters draagt de tegenwoordige Grond-
wet aan den Koning het oppertoezicht over den waterstaat op in
den omvang als wij boven omschreven, zoodat daaronder niet al-
leen begrepen is hetgeen met dijken, sluizen, bruggen of andere
waterwerken in betrekking staat, of het toezicht over de water-
schappen, maar ook de zorg voor de wegen, verveningen, mijnen,
ontgrondingen, droogmakerijen, enz. 1). Dit oppertoezicht is zeer
algemeen en onafhankelijk van de vraag door wien de kosten wor-
den gedragen...”
|
|