1 |
 |
“...358
zelfde betrekkingen, welke ook onyereenigbaar zijn met het lid-
maatschap van den raad; verder de betrekking van rechterlijk
ambtenaar, met uitzondering van réchter-plaatsvervanger; eindelijk
de betrekking van ambtenaar bij het bestuur van de rijks directe
belastingen, van ambtenaar bij de provinciale griffie, van hoog-
leeraar of lector bij de instellingen van hooger onderwijs, en van
deurwaarder. Tot de andere soort behooren de betrekking van
ambtenaar van den waterstaat in werkelijken dienst, of bij het
bestuur van de rijks indirecte belastingen, van practiseerend ge-
nees-, heel- of verloskundige, van notaris, procureur of zaakwaar-
nemer 1 *). De Koning kan, na ingewonnen advies van Gedepu-
teerde Staten, den Burgemeester het waarnemen dezer betrekkin-
gen toestaan. Hier mag niet eene begunstiging van de eene of
andere persoon gelden; het belang der gemeente, dat door de
aanstelling van iemand, met een der genoemde betrekkingén be-
kleed, gebaat wordt, moet als richtsnoer voor...”
|
|