1 |
|
“...bestemd, moeten als herkenningsteeken
voeren het letterteeken van de gemeente waartoe zij behooren,
benevens het nommer waaronder zij zijn ingeschreven in een door
den burgemeester aangelegd en onderhouden register. Bij besluit
van den Minister van Waterstaat enz., van 1 Juli 1882, zijn voor
de verschillende gemeenten de letterteekens vastgesteld.
Terwijl de wet, met het doel de visscherij in stand te houden,
o. a. voorschrijft dat haring, bot of spiering van kleinere afmeting
dan 10, 8 en 7 centimeter moet worden vrijgelaten, draagt zij den
Koning op, bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur aan te
wijzen waar en wanneer het vangen en dooden van robben van alle
soorten verboden is aan Nederlandsche visschers.
Voorts heeft de Koning bij algemeenen maatregel de voorschrif-
ten te stellen tot bescherming der teelt en tot regeling der vis-
scherij van schelp- en schaaldieren, in zee, langs de stranden,
alsmede betrekkelijk de regeling der visscherij in het algemeen in
de Schelde en de Zeeuwsche...”
|
|