Your search within this document for 'bate' resulted in two matching pages.
1

“...werden. De Staatsregeling van 1798, welke het beginsel huldigde, dat elk kerkgenootschap voor het onderhoud zijner gebouwen en leeraren moest zorgen, verklaarde salie geestelijke goederen en fondsen, waaruit te voren tractementen of pensioenen van leeraars of hoogleeraars der voormalig heerschende kerk betaald werden», nationaal; maar nam tevens op zich,' om daaruit vooreerst ge- durende drie jaren de bestaande tractementen en pensioenen te voldoen, en ten andere, daaruit een fonds te maken ten bate van de nationale opvoeding en ter verzorging der behoeftigen *). De Staatsregeling van 1801 verzekerde aan de leeraren en hoogleer- aren »der voormalige bevoorrechte kerk», die tijdens de aanneming dier Staatsregeling in dienst waren, en suit eenige politique kas- sen gesalarieerd of gepensioneerd werden», de uitbetaling van hunne tractementen en pensioenen, totdat de door haar voorge- stelde wijze, om in het vervolg in de kerkelijke behoeften te voor- zien, in werking was getreden. Noch de s...”
2

“...451 met eenen inlander, die onderdaan is van het Nederlandsch gou- vernementeemg misdrijf pleegt, staat hij terecht voor den residehtie- raad; geschiedt zulks in gemeenschap met een Europeaan, dan is de raad van justitie te Samarang de bevoegde rechtbank. n Djokjokarta heeft men dezelfde inlandsche rechtscollegiën als te Soerakarta;- alleen heet de KcuMpatèn daar Bate Mangoe. Deze echter spreken alleen recht in civiele zaken. Wegens mis- drijven staan de onderdanen van den Sultan terecht voor de recht- bank mn cnminede zaken, die over alle misdrijven op des Sultans grondgebied in het hoogste ressort beslist. De resident is voor- zitter; de leden zijn de rijksbestierder en een of twee inlandsche hooiden. Bij toepassing van de doodstraf moet het gevoelen van den opperpriester ingewonnen worden, terwijl een Europeesche griffier wordt toegevoegd i). Bovendien bestaat hier evenals te Soerakarta een residentie-raad 2). he*land< dat in Soerakarta aan den onafhankelijken prins Mankoe-Kegoro toebehoort...”