1 |
 |
“...geconverteerd.
Tot de andere 4% leening werd bij de wet van 5 Juni 1878
(Stbl. n°. 87) besloten 2).
Het is wenschelijk dat de Staat door aflossing en amortisatie
renten bespare en zijn krediet bevestige. Onder aflossing verstaat
men de volle betaling aan de schuldeischers van hetgeen de Staat
*) Deze renten zijn die van de laatste leening door het amortisatie-
syndicaat in 1830 gesloten tegen 3y2pCt. en jaarlijksche uitloting van
ten minsten ƒ300,000. Het kapitaal bedraagt thans ƒ10,057,000. Het amor-
tisatie-syndicaat was eene instelling, die de aflossing van de nationale
schuld moest bevorderen. Ten behoeve daarvan werden o. a. de inkom-
sten der domeinen en de verkoop daarvan bestemd. Later werden zelfs
ten behoeve van het amortisatie-syndicaat geldlëëningen aangegaan.
Gedurende al den tijd van zijn bestaan lag er een dichte ïievel over
heen. Eerst in 1840 werd deze inrichting opgeheven.
2) Bij de wet van 16 Maart 1883 (Stbl. no. 34) is eene nieuwe 4 pro-
centsleening uitgeschreven ten...”
|
|