1 |
 |
“...106
digheden. Dit heeft geene betrekking op geestelijke waardigheden,
bijv. die van bissehop, aartsbisschop enz., omdat volgens den geest
onzer Grondwet aan alle kerkgenootschappen vrijheid wordt gela-
ten, zich zelve te organiseeren, en dergelijke titels eigenaardig be-
hooren tot de JEtoomsche Kerk.
Behalve eigenlijk gezegde ridderorden mag de Koning bijzon-
dere eereteekens instellen en uitreiken, zooals: het eereteeken van
Waterloo, het metalen kruis, de medaille voor den oorlog op Java,
medailles voor menschlievende daden, enz. *).
B. De Prins van Oranje.
In de proclamatie van 16 Maart 1814 a) zeide Willem I, dat
hij, zorg willende dragen, »dat niet de naam, dien wij steeds onder
alle wisselingen van de .fortuin met eere gedragen, en onder wel-
ken onze voorvaderen aan de zaak der vrijheid zoo menigvuldige
diensten bewezen hebben, verdwijne» bepaald had, dat de ver-
moedelijke troonopvolger »zal aannemen, voeren en behoudenden
naam en titel van Prins van oranje.”
Volgens de Grondwet...”
|
|
2 |
 |
“...lieverlede breidde zich het ge-
zag der Oost-Indische Compagnie uit, terwijl tevens haar grond-
gebied door veroveringen zoowel als door contracten met de Indische
% Zie Mr' p- A- VAN DER LITH en J. Spanjaard, de staatsinstellingen
van Sedert. Indië, en Mr. j. de louter, Handl. tot de kennis van het
staats- en •administratief recht van Nederl. Indië.
*) Volgens het kol. Verslag van 1882 bedroeg op 1 Dec. 1880 de Inland-
sche bevolking op Java en Madura 19.540.813 zielen; daarbij kwamen
33708 Europeanen en 219984 Chineezen en andere vreemde Oosterlingen.
Op Java is de gemiddelde bevolking 8338 zielen per vierk. geogr. mijl...”
|
|
3 |
 |
“...koninklijke besluiten
eve en schorsen, en ze zelfs, wanneer zij reeds afgekondigd zijn,
buiten werking ktellen kan, als de nood het vereischt 3).
2'Artt. 20 21,29 en 30 reg.-regl. ») Art. 27 ibid>
) Artt. 22, 23 en 30 ibid. Ook voor de Indische regeering zijn for-
mulieren van afkondiging voorgeschreven. Zij geschiedt door plaatsing
besluit “ mn Indien in de wet, het koninklijk
besluit of de ordonnantie, geen tijdstip voor het in werking treden er
fan 18 m‘gedrukt, wordt dat tijdstip geacht voor Java en Madura de...”
|
|
4 |
 |
“...openbare*
werken. Het militair departement en dat van marine staan, het
eerste onder den kommandant van het leger, het andere onder dien
der zeemacht.
Op zich zelve beschouwd is deze verdeeling zeer eenvoudig; in-
dien men echter nagaat hoe de meest uiteenloopende werkzaamhe-
den aan een en. hetzelfde departement zijn opgedragen, dan rijst
wel eens de vraag op, hoe ’t- mogelijk is, dat daaruit geene ver-
warring ontstaat. Verder schijnen de eigenaardige behoeften der
verschillende gewesten buiten Java, de zoogenaamde buitenbezit-
tingen, alleszins reden te geven om daarvoor een afzonderlijk de-
partement van bestuur op te richten.
Wij willen de werkzaamheden der verschillende departementen
nagaan, zonder echter in vele bijzonderheden te treden.
De directeur van justitie a) is de rechtsgeleerde adviseur van de
regeering, niet alleen ten opzichte van rechtsgedingen, waarin zij
betrokken is, maar ook van voordrachten ter vervulling van rech-
terlijke betrekkingen, van toelating van Nederlanders...”
|
|
5 |
 |
“...Gewestelijk en gemeentelijk bestuur.
Het grondgebied van Nederlandsch-Indië wordt in verschillende
gewesten verdeeld, die ieder onder het bestuur staan van hoofd-
ambtenaren, die nu eens gouverneurs, dan weder residenten heeten,
en die adsistenPresidenten, controleurs en andere mindere ambtenaren
onder zich hebben, aan wie onderdeelen van het gewest ter be-
sturing zijn opgedragen, of die hen in hunne veelvuldige werk-
zaamheden bijstaan.
De indeeling van het grondgebied geschiedt door den Koning 2).
Java is met inbegrip van de beide Vorstenlanden in twee-en-
twintig residentiën verdeeld, waarvan de meeste weder in adsistent-
*) Wet 30 December' 1882 (Stbl. n°. 246).
-) Art. 63 reg.-regl....”
|
|
6 |
 |
“...gouverneur, de j
Hoorder-, Zuider-, en Ooster-districten, waarover adsistent-residen- I
ten, en Saleyer, waarover een controleur is gesteld. Menado, in 1
het noordelijk gedeelte van het eiland gelegen, is eene op zich I
zelf staande residentie, die in rechtstreeksehe betrekking staat met j
het bestuur van Java. Amboina met de omliggende eilanden, en I
Temate en Timor vormen residentiën.
Het is een eisch van het reglement op het beleid der regeering, I
dat de inlandsche bevolking zooveel mogelijk onder het onmiddel- 1
lijk bestuur harer eigene, van regeeringswege aangestelde en aan 1
het Nederlandsch gouvernement onderworpen, hoofden gelaten I
worde a). Daarom worden, voor zoo veel Java betreft, deresiden- I
tiën in regentschappen, en deze weder in districten verdeeld. In I
1) in 1882 is het aantal residentiën met een verminderd, door de toe-
voeging van Banjoewangi aan Bezoeki. Daarentegen zijn Bali en Lombok
tot eene afzonderlijke residentie verheven.
2) Zie voor de organisatie van de Oostkust...”
|
|
7 |
 |
“...413
ieder district vindt men dessa's of gemeenten. Aan het hoofd der
regentschappen staan regenten, aan dat der districten district-hoof-
den, terwijl de dessa's door dessa-hoofden worden bestuurd. Al
deze ambtenaren zijn inlanders; de beide eerstgenoemden behooren
veelal tot den inlandschen adel.
a. Europeesch bestuur. Residenten.
Op Java en Madura wordt het gewestelijk bestuur uitgeoefend
door residenten, die door den Gouvemeur-Generaal worden benoemd,
en van hem hunne instructie ontvangen, waarbij de kring hunner
werkzaamheden en bevoegdheden omschreven wordt ')
Volgens de laatste organisatie van het binnenlandsch bestuur
worden de residenten op Java en Madura in drie klassen ver-
;■ deeld, naar gelang van de meerdere of mindere uitgestrektheid
( van het aan hunne zorgen toevertrouwde gewest. *
Veel omvattend en gewichtig is deze betrekking. De resident
I vertegenwoordigt in alle omstandigheden het gouvernement, en
F'heeft in zijn gewest het hoogste burgerlijk en geldelijk beheer. Als...”
|
|
8 |
 |
“...Wat de buitenbezittingen betreft, wij zagen zoo even, dat drie
er van gouvernementen, de overige residentiën vormen. Ook hier
bestaat eene onderverdeling met adsistent-residenten aan het hoofd.
' Alleen in twee afdeelingen van het gouvernement van Sumatra’s
Westkust zijn residenten. De werkkring dier ambtenaren komt,
behoudens de uitzonderingen, die het natuurlijke gevolg zijn van’
de plaats waar zij het gezag uitoefenen, hoofdzakelijk overeen met
| dien van de hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madura,
wier instructie voorloopig en voorwaardelijk van toepassing is
verklaard op de buitenbezittingen.
Volgens art. 1 van het Kon. besl. van 10 Sept. 1864 (Stbl.
n°- 93, Ind. Stbl. n«. 194) zijn in Nederl. Indië alleen benoem-
baar: 1». Nederlanders; 2°. inboorlingen van den Ind. Archipel
voor zooverre deze onder Nederl. gezag zijn; 3«. zij, die in Nederl.-
Indie geboren zijn uit aldaar gevestigde ouders, voor zooverre dezen
niet behooren tot de met de inlanders gelijkgestelde bevolking...”
|
|
9 |
 |
“...Inlandsch bestuur, Regenten en Districtshoofden.
1. Regenten. De verdeeling der residentiën in regentschappen
geschiedt door den Gouvemeur-Generaal 3). Ook ten opzichte van
de grenzen en uitgestrektheid daarvan, heeft men zooveel moge-
lijk den vorigen toestand in het oog gehouden. Zij zijn meestal
dezelfde, als toen zij onder het bestuur der voormalige inlandsche
vorsten stonden.
De benoeming van den regent geschiedt door den Gouvemeur-
Generaal. Bij het openvallen van de betrekking wordt, wat Java
althans betreft, zooveel mogelijk het beginsel van erfelijkheid in
acht gehouden. Een der zonen of een der nabestaanden wordt,
wanneer hij zich door bekwaamheid, ijver en trouw onderscheidt,
’) Zie Aanteekening X.
De in 1878 te Buitenzorg ten dienste der administratieve ambtena-
ren opgerichte afdeeling der landbouwschool is in 1882 weder opgeheven.
*) Er bestaan te Delft en te Leiden gemeentelijke instellingen ter vor-
ming van ambtenaren voor den dienst in Nederl. Indië.
*) Art. 69 reg.-regl...”
|
|
10 |
 |
“...elk ïnlandsch hoofd ot
ambtenaar f 60 per jaar toegekend voor lederen heerendienstplich-
tige op wiens hulp zij vroeger aanspraak mochten maken ). Dit
geld wordt verkregen door de heerendienstplichtige inlanders te
onderwerpen aan eene hoofdelijke belasting van f 1.- per per-
soon welke, naar een in Januari vastgesteld kohier wordt inge-
vorderd door het hoofd der dessa. Deze maakt daarbij gebruik
van een ondercollecteur en krijgt zelf 8 % van de opbrengst.
Deze regeling is met 1 Juli 1882 op Java en Madura ingevoerd.
Behalve hunne bezoldiging genieten de regenten nog cultuur-
procenten. , _ ~ .
Hunne instructie is bij ordonnantie van den Gouverneur-Gene-
raal van 30 Aug. 1867 (Ind. Stbl. n°. 114) vastgesteld.
De regenten kunnen evenmin als de vorsten van Soerakarta
en Diokiokarta in rechten betrokken worden, dan met bijzondere
machtiging van den Gouverneur-Generaal a). Deze bepalmg strekt
om hen niet bloot te stellen aan lichtvaardige processen, en om
hun aanzien bij de bevolking niet...”
|
|
11 |
 |
“...420
In de Soenda-districten verschilt de inrichting van het dorps-
bestuur van dat, hetwelk in Oostelijk Java gevonden wordt. Een
dorp.bestaat daar uit Kampongs (wijken of gehuchten) die te
zatnen een Kaloerahan vormen, en door eenen Loerah bestuurd
worden, terwijl elke kampong zijn eigen hoofd heeft dat onder
den Loerah staat.
Ook in de buitenbezittingen is het gemeentewezen dikwijls ge-
heel afwijkende van dat op Java; het staat in nauw verband met
de nationaliteiten der volken, die er aangetroffen worden. Het
zou ons te ver leiden, indien wij ook daarvan een overzicht wil-
den geven. Wie ze meer nauwkeurig wil nagaan, raadplege het
door ons aangehaalde werk van Dr. J. J. de Hollander.
§ 3. Het Nederlandsch-Indische belastingstelsel. I
Terwijl art. 171 der Grondwet bepaalt, dat de belastingen hier 1
te lande niet dan bij eene wet kunnen worden geheven, worden j
daarvoor in Nederl.-Indië algemeene verordeningen vereischt ij 1
m. a. w. zoowel de Koning als de Gouverneur-Generaal kunnen...”
|
|
12 |
 |
“...II
en zonder partijdigheid.” Omtrent het bedrag van den aanslag
werd tusschen het bestuur en de oudsten eener dessa eene over-
eenkomst gesloten. Men ging uit van het beginsel, dat al de
grond op Java, voor zoover hij niet in vroegèren tijd door de
O.-Ind. Compagnie aan particulieren verkocht was, eigendom van
het gouvernement was, dus ook die, welke in het bezit der
inlandsche bevolking, door haar werd bebouwd, en nu werd die
grond als aan haar verhuurd beschouwd. De huurprijs was de
landrente. Dit beginsel werd nog in 1836 gehuldigd 1).
De landrente kon in geld of in natura worden geheven, waar-
van de waarde hij besluit vastgesteld werd, en in de nabijheid
der dessa’s moesten pakhuizen opgericht worden tot berging van
de in betaling opgebrachte producten. De hoofden genoten voor
de inning en verantwoording der gelden, benevens voor politie-
zorg binnen hunne dessa’s 8 pet. 2). ' '
Toen de Gouvemeur-Generaal van den bosch het cultuurstelsel
invoerde, werd bepaald, dat de inlander geen...”
|
|
13 |
 |
“...nieuw ontgonnen rijstvelden gedu-
rende de drie eerste oogstjaren; verder de gronden in gebruik bij
de hoofden, of waarover ten behoeve van de suikercultuur op
hoog gezag wordt beschikt, en gronden, wier bruto-opbrengst ge-
middeld jaarlijks niet meer dan f 10 bedraagt, enz., terwijl van
de op hoog gezag of vrijwillig met koffie beplante gronden de
landrente opgaat in den prijs van het product.
Het landrentestelsel is, met uitzondering van de beide vorsten-
dommen, op geheel Java en Madura van toepassing. Buiten Java
en Madura wordt geen landrente geheven.
De grootste grief tegen de landrente is, dat zij zeer onregel-
matig geheven worden, en wel, omdat nog geene juiste opmeting
noch Massificatie der velden heeft plaats gehad, en alles afhangt
van de opgaven der dorpshoofden, die veelal het belang hun-
ner dorpsgenooten ten nadeele van de schatkist trachten te be-
hartigen.
De landrente is eene belasting op den landbouw. Neemt men
m aanmerking, dat de inlandsche bevolking zich voornamelijk...”
|
|
14 |
 |
“...drijf onledig houdt, wordt een bedrijfsbelasting geheven, die van
ƒ 1 tot ƒ 500 kan stijgen. Deze belasting geldt alleen voor Java
en gedeeltelijk voor Madura; verder wordt zij ook niet in de
residentie Batavia noch in de Vorstenlanden geheven.
Bij de Indische begrooting voor 1884 wordt het bedrag der
landrente geraamd op f 18.550.000.
De personeele belasting, waarvan de invoering door de Euro-
peesche ingezetenen niet met ingenomenheid is begroet, is voor
1884 geraamd op f 750.000. De patentbelasting op f 673.000.
Onder de inkomsten van Nederl.-Indie nemen die, welke uit
de op hoog gezag ingevoerde cultures voortspruiten eene belang-
rijke plaats in. Wij zullen daaraan zoowel als aan den agrari-
schen toestand en de heerendiensten eene bijzondere paragraaf
wijden.
Verder trekt het gouvernement nog inkomsten uit sommige
monopoliën, bijv. den zout-aanmaak. Er mag op Java en Madura
geen ander zout worden verkocht dan hetwelk door het gouver-
nement wordt gemaakt en geleverd. Hiervan is echter...”
|
|
15 |
 |
“...cultures voortspruiten eene belang-
rijke plaats in. Wij zullen haar met een kort woord bespreken.
De Oost-Indische Compagnie, die het recht van den alleen-
handel had verkregen op de landen beoosten de Kaap de Goede
Hoop, eischte door tusschenkomst van de inlandsche regenten en
hoofden, van de bevolking de levering van onderscheidene pro-
ducten, welke door haar met groote winst op de Nederlandsche
markt verkocht werden. Die producten waren voornamelijk rijst,
peper, koffie en katoenen garens van Java, terwijl de Molukken
vooral specerijen opleverden. De levering dier handelsartikelen
werd aan de inlandsche hoofden als eene schatting opgelegd, en
dezen noodzaakten weder hunne onderdanen zulke artikelen op
te brengen, als door de Oost-Indische Compagnie werden ver-
langd. Volgens de oude gebruiken toch konden de souvereinen
over 1/5 van den oogst beschikken, of wel de waarde daarvan
werd voldaan in persoonlijke diensten. Men noemde het stelsel
dat door de O.-Ind. Compagnie werd toegepast, dat...”
|
|
16 |
 |
“...440
halve de bovengenoemde percenten brengt zij nog vele onkosten
in rekening. Éindelijk wordt haar voor de kosten harer factorij
op Java een bedrag van ƒ 70,000 toegelegd.
De veilingen van de handelmaatschappij hebben uitsluitend
plaats te Amsterdam en te Rotterdam. Bovendien worden nog gou-
vernements-producten aangevoerd te Dordrecht en te Middelburg.
Aan de handelmaatschappij worden de Indische producten ter
verkoop hier te lande geconsigneerd, van daar de naam van het
consignaiiestclsel. Het is niet te ontkennen, dat dit stelsel eenen
onnatuurlijken toestand in het leven heeft geroepen. Immers het
doel is, om de markt voor koloniale producten hier te lande te
behouden, en om consumeerende landen te dwingen, die produc-
ten op onze markt te koopen. Behalve Duitschland, Rusland,
Zweden en Noorwegen, Frankrijk en België, worden de Ver-
eenigde-Staten van N.-Amerika en eenige rijken van Z.-Ame-
rika van koffie uit Nederland voorzien. Ook gaat een klein
gedeelte naar Australië. Die landen...”
|
|
17 |
 |
“...be- :
steden kan ” Dit ontwerp, meer bekend onder den naam van
cultuurwet, kwam echter niet tot stand. Herhaalde malen zijn
na dien tijd ontwerpen ingediend, om deze aangetegenheid bij
rlp wet te regelen, doch telkens mislukten dergelijke pogingen.
£ |ftiS?is bij de wet van 9 April van dat jaar (Stbl. n« ■
7ij eene wet, bekend onder den naam van agrarische wet tot
stand gekomen, waarbij eveneens het beginsel van de uitgifte m
erfpacht, doch nu voor 75 jaren is gehuldigd ).
T) In 1882 waren op Java 518 perceelen woesten grond van 147.288,j...”
|
|
18 |
 |
“...ondernemingen verhuurd.
Eindelijk is verkoop van kleine stukken gronds toegestaan,
och alleen tot uitbreiding van steden en dorpen en tot het op-
nchten van inrichtingen van nijverheid.
Het grondbezit der inlanders is nog voor een aanmerkelijk deel
; ëeme™schappelijk bezit- Op Java en Madura is de verhouding
: yan hCt lndlvldueele tot het communale grondbezit nagenoeg als
| 3:4, namelijk ruim 1.390.000 bouws individueel tegen ruim
l 1.831.800 bouws communaal bezit. In westelijk Java is het
. communale bezit zeldzaam. In vijf gewesten (Bantam, Batavia
Krawang, Probolingo en Madura) komt het in het geheel niet
f. y0°r’ m de PreanSer agentschappen op kleine schaal. Daaren-
tegen worden over het geheel in het midden en oosten van Java
f de meeste gronden gemeenschappelijk bezeten ; in Kadoe, Sama-
ra rang, Soerakarta en Pekalongan ten bedrage van 92 a 87 procent.
Iets meer dan de helft der communale velden wordt door de
- dessa-besturen op gezette tijden onder de rechthebbenden verdeeld
en wel voor...”
|
|
19 |
 |
“...445
volgens de daarop betrekkelijke verordeningen en tegen behoor-
lijke schadeloosstelling.
Intusschen is het aan den inlander toegekende recht van eigen-
dom aan eenige beperkingen onderworpen, en wel ten opzichte van
zijne bevoegdheid tot verkoop en verhuur aan niet-inlanders welke
eperkingen nader geregeld zijn bij eene ordonnantie van den Gou-
verneur-Generaal*).
De kadastrale opneming van Java wordt geregeld voortgezet,
üij Kon. besluit van 21 December 1882 (Ned. Staatscour. 29 De-
cember 1882 en Ind. Staatsbl. 1883 n°*. 121 en 122) zijn nieuwe
regelen vastgesteld omtrent de benoembaarheid tot ambtenaar bii
het kadaster. J
c. Heerendiensten 2).
Behalve de heerendiensten ten behoeve der inlandsche regenten
gen hoofden, waarover wij vroeger reeds spraken 3), worden er
I heerendiensten door het gouvernement geëischt. Wij bespreken ze
luer, omdat zij eene soort van belasting zijn. Heerendiensten be-
hooren tot de oude heerlijke rechten der voormalige vorsten; men
|treft ze bijna steeds...”
|
|
20 |
 |
“...districten, Ri0uw en onderhoorigheden, Benkoelen, de
Wester-afdeelmg van Borneo en Menado mogen van de inboor-
mgen _geene andere diensten worden gevorderd dan de zoodanige
wdke m gevallen van afwering van rampen van hooger hand of
afwending van algemeen gevaar tijdelijk noodig zijn; in Palembang,
Benkoelen en Menado wordt voor het onderhoud van wegen en
bruggen eene belasting opgebracht.
;• °imtrent den afkoop van heerendiensten melden de koloniale
l verslagen, dat daarvan in bijna alle gewesten van Java gebruik
- wordt gemaakt ten aanzien van bijzondere diensten. In sommige
l reSldent,en heeft afkoop van alle diensten plaats gevonden. §
§ 4. Rechtswezen.
Overal waar de inlandsche bevolking niet in het genot gelaten
is van hare eigene rechtspleging, wordt in Nederlandsch-Indië
recht gesproken in naam des Konings ■), terwijl de rechtspleging
m burgerlijke en handelszaken, alsmede in strafzaken berust op
algemeene verordeningen, die zooveel mogelijk overeenkomen met
de -in het moederland bestaande...”
|
|