1 |
 |
“...mij (nog) niet gezien hebt, zou je dan niet weten dat ik jou (wel) heb gezien? Waarom sta je me aan te gapen?
p. 35. Altit Ju praet qwaet na bobo sie Kop. Je spreekt altijd kwaad van hem.
Als die Vier ka yt, klein Kint le jump na die Hassesje 2). Als ’t vuur uit is, springt een klein kind over de as. Ze doen [nu met hem?] wat ze willen.
As Pussie ka slaep, Rotto le kurrie na Vluer. Als de kat in slaap is gevallen, lopen de ratten over de vloer.
As Volk ka qwaet na Ju, sender gief Ju Makut for tap Water 3). Als de mensen boos op je zijn, geven ze je een mand om water in te halen. Je vijanden zullen wel iets vinden om zich op je te wreken.
') Vgl. Negerengels: Wan finga no dringt ókro (een vinger kan geen
okro, een vrucht, eten, Wullschlfigel N°. 188).
2) Vgl. Negerengels: Faja de de, pikin ningre pre na asesi (als ’t vuur
uit is, spelen de negerkinderen met de as, Wullschlagel N°. 174.)
*) Vgl. Negerengels: Soema no lobbi joe, a gi joe baskita vo tjari watra
(Wullschlagel N°. 72, met dezelfde...”
|
|