1 |
 |
“...in ’t kippehok. Wie
zich met een anders zaken
bemoeit loopt in zijn ongeluk.
Hundu suk makutu, makutu
tu him.
De kipt zoekt de mand, en de
mand sluit zich over haar
(houdt haar gevangen).
Pad mi long, geambo drog na
sji boom 1).
Mijn weg is lang, de geambo
verdroogt op zijn boom.
Blau diffieseg: wen regen caba, De blauwe duif [een vogel die
mi sal bau mi eigen hus J). geen eigen nest maakt] zegt:
als de regen voorbij is, zal
______________ ik mijn eigen huis bouwen,
) Vgl. Negerengels: JPasi tanga, oliro dre na boom (wanneer de weg,
naar de kostgronden, lang is verdroogt de okro, een vrucht, aan de boom,
vóór men de t(jd heeft te komen, Wullschlfigel n». 495); derhalve ons spreek-
woord ver van je goed, dicht bij je schade, ’t Negerhollandse spreekwoord
zal wel hetzelfde betekenen.
2) Vgl. Negerengels: Areentem tingi-fowloe wani meki hoso: dre tem
a de yergiti (in de regentijd wil de gier, de stinkvogel, een huis maken,
maar in het droge jaargetij vergeet hij het. Wullschlügel (n°. 31)...”
|
|