1 |
 |
“...75
van een, gewoonlik labiale, klinker, staat een nog veel groter
aantal woorden die ten gevolge van apokope op een klinker
uitgaan. Men vindt sa, ha, ple naast sal, hab, plek; vooral
echter is de afstoting zeer veelvuldig wanneer de slotklank van
’t woord r is. In alle teksten leest men geregeld da, ma, ma,
voor daar, maar, maar; verder hier en daar alga voor
al(le)gaar, mage voor mager, fo voor voor; jender en sender
hebben in onze teksten nog de r, doch bij Van Name is
’t jende en sende geworden.
Dit wegvallen van een sluitende medeklinker is in ’t Kreools *)
stellig voor een deel toe te schrijven aan de behoefte der negers
om hun woorden met een klinker te eindigen, maar de ver-
klaring moet in dit geval evenzeer rekening houden met het
Zeeuwse en Vlaamse taaleigen, dat evenzeer door slappe arti-
kulatie veelal de slotmedeklinker, en vooral een r, laat vallen.
Voorbeelden vindt men bij Verschuur (§ 204) en in de novellen
van Heins bij wie men geregeld leest ma, da, mee, mae voor
maar...”
|
|