Your search within this document for 'piet' resulted in two matching pages.
1

“... De Duitsers schrijven al deze woorden met u. De reden van dit verschil is hierin gelegen dat de Denen juister de eigenlike Kreoolse uitspraak weer. geven, waarbij de u, vooral in de mond der negers, neiging heeft om i te worden; de verklaring van die overgang is beproefd in § 9. Niet alle u s zijn tot i geworden; slechts in bepaalde woor- den heeft de negeruitspraak algemene geldigheid gekregen. Zie echter ook § 16. Zo wel bij de Duitsers als bij de Denen leest men naast elkander put, pit en piet voor put, doch hier komt ’t Kreools 6...”
2

“...82 niet in aanmerking; pit (pet), piet zijn in Nederland zeer ver- spreide dialektiese vormen. Ook vier voor vuur (Mth. 13, 42, de Duitsers hebben vuur) kan van Nederlandse oorsprong zijn. § 16. In plaats van de Nederlandse ui vindt men u en i. De Denen hebben gewoonlik i. Deze onregelmatigheid is als volgt te verklaren. In het Nederlands der eerste kolonisten luidde de besproken klank, overeenkomstig het Zeeuwse taal- eigen (Verschuur, § 132), u (ü), en deze u werd in de mond der negers i; deze paragraaf valt dus grotendeels samen met de vorige. De Denen schrijven steeds biek (buik, Mth. 12, 40), bittie (buiten, G, D. blz. 25), diefje (duif, Mth. 3, 16), dievel (duivel, Mth. 4, 1), drief (druif, Mth. 7, 16), getiegnis (Mth. 23, 31), hier (huur, Mrcs. 1, 20), skiern (schuim, Mrcs. 9, 18), versiep (verzuipen, Mrcs. 5, 13, maar ook suup Luc. 7, 34), versiem (verzuimen, Handl. 6, 1), vist (vuist, Mth, 26, 67). De Duitsers houden zich aan de Nederlandse uitspraak, en hebben dus buk, hutten...”