1 |
 |
“...73
daegten, haeden, maes *) enz. voor dat, gedachten, hadden,
en mas; ik onderstel dus dat vormen als bestraev (bestraffen),
jamer (jammer) en smaken (zwakken), die bij Denen en Duit-
sers voorkomen, beantwoorden aan de werkelike uitspraak 2).
De Duitsers schrijven u in gesloten lettergrepen bijna steeds
met één letter: sékur (sekuur), versup (verzuipen), ut (uit, vgl.
§ 16); een enkele maal vindt men uu, b. v. skuum (schuim)
of ue, b v. huer (huren). Rekking wordt door de Duitsers niet
weergegeven door het toevoegen van een e, gelijk de Denen
dat doen; alleen in een woord als huer schijnt dat het geval
te zijn, gewoonlik is verdubbeling van de klinker het middel;
ae geeft in Duitse teksten dus niet aa weer, maar een open e
(vgl. § 5).
De verdubbeling van de t in mett (wit) schrijf ik toe aan de
bedoeling om te voorkomen dat een Duitse lezer de klinker
gerekt zou uitspreken, gelijk de dubbele t in hutten en utterste
(buiten en uiterste) wel dienst zal moeten doen om een doffe u
(niet ü)...”
|
|