1 |
 |
“...blz. 40,
maar T. P. blz. 135 kakerlaker), flekon x) (vlerk, Zeeuws vleke,
Verschuur § 203 , 3).
§ 36. Met de klankwaarde van de v hebben de vertalers niet
goed raad geweten, gelijk reeds blijkt uit het omtrent de
spelling van de v in § 1 uit de G. D. aangehaalde. Bij het
daar gezegde kan hier nog het volgende gevoegd worden. De
Deense vertalers begaan verschillende inkonsekwenties, zodat
zij b. v. vlyveel (fluweel, G. D. blz. 79), vout (fout, N. T.
Luc. 20, 26) en zelfs vutbaj (Eng. foot-boy, loopjongen, G. D.
blz. 53) schrijven. De Duitsers zijn ook ongelijk in hun spelling;
liefe en geloofig spellen zij met f, maar in sommige woorden,
b. v. in begrafen, wordt de f in de corrigenda achter het N. T.
in v veranderd. Op ’t eind van een woord plaatsen zij veelal
een v, b. v. selv (zelf), beev, leev enz.; bij de laatste woorden
is de reden te zoeken in hun mening dat het Kreoolse werk-
woord de onbepaalde wijs van het Nederlandse werkwoord
was, verminderd met -en (§ 2, blz. 73).
Achter deze w...”
|
|