| 1 |
 |
“...getroffen door een warreling van geluids-
golven, waarin ’t langzamerhand rythme bespeurde; daarna
') Zie o. a. Schuchardt Kreol. Stud. Ill, biz. 17; IV, biz. 19, 35, 37;
Literaturbl. f. germ. u. rom. Phil. 1887, kol. 137; Das Ausland 1882,
biz. 867. Voorbeelden in het Negerhollands van deze grammatikale eigen-
aardigheden van ’t Kreools vindt men in de volgende hoofdstukken; hier
wil ik enige uitdrukkingen citeren die de voorliefde voor nadruk en schelle
kleuren doen uitkomen: mi hab goe honger vor kik joe, vor kom na
kerk; mi hab joe jaag na mi hert; mi raas goe vor em, alles om ver-
langen naar iets uittedrukken. Mi hert lo bron betekent ik ben boos. Deze
voorbeelden zijn ontleend aan de 6. H., blz. 100....”
|
|
| 2 |
 |
“...(vijf, G. D. blz. 24) en teiden
(N. T. Handl. 14, 17; 1 Petr. 1, 5, tegenover ontelbare meden
tiden); de Herrnhutters zijn minder nauwkeurig en schrijven
onder invloed van ’t Hollands, en soms van het Duits, hij
(voorzetsel, Luc. 2, 81), leid (lijden, Mth. 17, 12, 15), neidig-
heid (nijdigheid, Mrcs. 7, 22), vijanden (Rom. 11, 28), vrij
(vrijen, huwen, Mth. 22, 30), ijdelheid (Eph. 4, 17), ijver
(Rom. 1, 2) enz. De overheersende schrijfwijze bij beide groepen
is echter te vinden in bli (blij), kik (kijken), tid (tijd), viegie
(vijg), vrie (vrij), wien (wijn), wies (wijs) enz. enz.
De in het Zeeuws voorkomende overgang van i tot u (ü)...”
|
|
| 3 |
 |
“...gezegd .
Een onderzoek der Deense teksten leert dat de Duitsers nauw-
keuriger hebben geformuleerd wat daaruit valt op te maken
dan de Denen zelf. Immers in die teksten vindt men jéllie en
sellie alleen als onderwerpsvormen, en jender en sender als
voorwerpsvormen. Men vergelijke, om een enkel voorbeeld te
noemen, N. T. D. Mth. 5, 46 en Mth. 6, 16: Want als jellie
hdb sender lief die hdb jender lief, wat loon jellie krieg doen?
Die tollenars ook no due soo? Moer, als jéllie vast, jellie
no sal kik sier, glik als die hyklars;... waerwaer mie seg
na jender, dat sellie hdb sender loon wej.
Naast jender en sender komt een enkele maal ook de ver-
korte vorm, jen en sen, voor. Gedrukt heb ik die alleen
gevonden in Ps.; de G. H. vermeldt echter die vorm, en ook
Van Name, blz. 161.
In ’t enkelvoud toont het persoonl. voornaamw. de voor-
werpsvorm van ’t overeenkomstige Nederlandse voornaamw. Mi
kan bevreemden, daar ’t in de algemene, zeer gemeenzame
spreektaal mijn, en in ’t Zeeuws min luidt, t...”
|
|
| 4 |
 |
“...heb kunnen nagaan, met het
geval. Wel kunnen wij als leiddraad bij hef zoeken naar de
verklaring der Negerhollandse partikels gebruik maken van de
mededeling der deskundigen dat die hulpwoorden ontstaan zijn
uit werkwoorden die zichtbare en wél omschreven menselike
handelingen aanduiden, als „gaan”, „komen”, „ophouden ).
§ 58. Le, lo, sa{l). De G. H. zegt (blz. 38) „es war vor
mehreren Jahren sehr gewöhnlich dass man, wenn man ïm
Pr&sens redete, ïe vorsezte, z. Ex.: mi le loop, ich gehe; joe
le kik, du siehest; em le slaap, er schlaft; ons le werk, wir
arbeiten. So wurde le auch in der ersten Person ïm Praet.
Imperf. gebraucht, wenn man antwortete, z. Ex.: da mi a le
slaap, ich schlief; da mi a le see em, ich sagte ihm. Dieses
le wurde auch in der 2ten und 3ten Person in dem Praet.
Imperf gebraucht, wann man sich um etwas befragte und da
brauchte* * 3), z. Ex.: Da joe al le slaa em, schlagst du ïhn?
Da sender a le visch, fischten sie? u. s. w. Heut zu Tage
aber findet man dieses le in Schriften...”
|
|
| 5 |
 |
“...in samenstellingen als niet een goed met een
volk enz.), meskien (misschien), kan wees (mogelik).
i. redegevende bijwoorden. Diemaék, dadimaek (daarom),
fordimaek, voor door (omdat),
k. aansporende bijwoorden. Da fraej (goed zo), da sut (bravo).
l. rangschikkende bijwoorden. Kabae (op, ten einde).
« Q5 yan (Je voegwoorden teken ik alleen aan biealdien en
nademaél (die wij tans alleen kennen als boekewoorden), en
maskie') (hoewel). Het onzekerheid uitdrukkende of wordt
vervangen door as (als): kik as mi hab tschïkki (zie of ik
een tschikki, insekt, in mijn voet heb).
In plaats van om gebruikt men voor m zinnen als mt bed
joe voor een beetje brood, em vraag voor joe (hij vraagt naar
je), em no keer voor mi (hij geeft niet om mij), ons trarni
i) Men vergelijke in ’t Afrikaans uitdrukkingen als fameletvese dage
(Het Afrikaa/nsch, blz. 135).
3 i...”
|
|
| 6 |
 |
“...ik niet dat men hier aan invloed van
een vreemde taal moet denken; het verschijnsel ligt geheel in
de aard van het Kreools (vgl. St. Quentin, blz. 123).
§ 69. De copula wordt als iets bij uitstek ondergeschikts
voor ’t redeverband in ’t Kreools, gelijk in zovele talen (ook
Europese), gaarne weggelaten (vgl. § 62). Maar ook andere
licht te missen werkwoorden ontbreken wel eens; b.v. pöbre
folluk no fo ha hart bron (arme mensen niet te hebben een
hart dat brandt), marmeer de mind ris, dan ju fo kik hundu...”
|
|
| 7 |
 |
“...werkwoord
komt. Die man die ka kik ons betekent „de man die ons
gezien heeft”, die man die ons ka kik is „de man die wij
gezien hebben”. Het voorwerp kan wel vóór ’t werkwoord
staan, maar moet dan ook vóór ’t onderwerp staan, dus, als
’t ware prolepties, aan ’t begin van de zin. B.v. een sellie ha
sloeg, moer een ander sellie ha maek dood, maer die derde
sellie ha steenig (een sloegen ze, een andere doden ze, een
derde steenigden ze, N. T. D. Mth. 21, 35). Deze konstruktie
komt alleen in de meer literaire teksten voor; ik weet niet of
ze wel tot de levende taal behoorde, maar tegen ’t hoofd-
beginsel van de Kreoolse syntaxis strijdt ze niet.
Van de hier aangegeven volgorde wordt nooit afgeweken;
inversie heeft dus niet plaats, zelfs niet in vragende zinnen;
b.v.: voor wat joe loop wee? (waarom ga je weg?). In deze
zin is ’t vragende karakter nog uitgedrukt door ’t bijwoord,
maar ook waar een dergelijk woord ontbreekt, blijft de volg-
orde ongerept. Joe kik die vrouw kan betekenen „je ziet...”
|
|
| 8 |
 |
“...’t onder-
werp en ’t gezegde geplaatst worden, wanneer hun verband
met de handeling duidelik in ’t licht gesteld wordt; natuurlik
mogen zij niet tussen ’t partikel, ’t hulpwoord of no en ’t
hoofdwerkwoord staan.
Een paar voorbeelden van deze vastheid in de volgorde
zullen voldoende zijn. Mie ka kik die vrouw; dietid mie ka
kik die vrouw (ik heb de vrouw gezien; toen ik de vrouw
gezien heb); mie no wil (kan, moet) jeet meer (ik wil enz.
niet meer eten); die mens no sal leev van brood alleen enz.
Elke bladzijde van de bloemlezing doet soortgelijke voorbeelden
aan de hand.
De G. H. (blz. 90) noemt als adverbia die ook vóór ’t
werkwoord staan nooit, graag, swaarlik, quaalik, doch.
B. v.: mi nooit ka kik die, mi graag sal doe die. Deze zinnen
herinneren aan ’t Engelse gebruik om adverbia die een onbe-
paalde tijd aanduiden en adverbia van wijze vóór het werk-
woord te plaatsen (I never did it, I easily saw it); toch is er
van een Anglicisme geen sprake, want in samengestelde tijden
wordt in ’t...”
|
|
| 9 |
 |
“...130
Pobre folluk no fo ha hart bran.
Hundu seg: mi kan sweer for
mieju, ma no fo mi kikinsji.
Na guj hart mak cabrita sji gat
bin nabitti.
Pobre no bin fraj.
Wanneer de wind ris, dan ju
fo kik hundu sji gat.
Na groot geest mak crabbo no
ha kop.
Wanneer jekké sji flegon ha
breek, dan him suk fo how
geselskap mit hundu.
Cocro no bang Slang, Slang no
bang cocro.
Water kok fo fes, fes no weet.
Kuj sji horn noit sal ben swar
for him drag.
Bergi mit bergi no kan tek, ma
twee mens sal tek 1).
Arme mensen moeten geen
warm hart hebben.
De kip zegt: ik kan zweren
[instaan] voor mijn ei, maar
niet voor mijn kuiken.
Haar goede hart maakt dat het
achterste van de geit naar
buiten staat (vgl. § 58).
Arm is niet goed.
Als de wind opsteekt kan je
’t achterste van de kip zien.
Zijn grote geest maakt dat de
krab geen kop heeft (vgl. § 58).
Wanneer ’t paarlhoen zijn vleu-
gel heeft gebroken, zoekt het
de kip gezelschap te houden.
De krokodil is niet bang voor
de slang, en de slang is niet
bang voor de krokodil...”
|
|
| 10 |
 |
“...132
Huso ju slaap dunko? Ju ka drum enista fraj? Hoe heb je van nacht geslapen ? Heb je wat moois gedroomd ?
Mi no ha slaap fraj, mi ha ha pin na mi tan, ma die fru die be mussie better, dank God. Ik heb niet goed geslapen, ik heb kiespijn gehad, maar van ochtend is ’t, Goddank, veel beter.
Ju aht to fo loop na die doctor fo trek die tan na hitte. Je moest na de dokter gaan om de kies te laten trekken.
p. 138. Mi addu wak bitzji meer, fo kik as die tan sal pin mi weeran, dan mi sal loop fo trek die. Ik wacht liever noch een beetje om te zien of de kies me weer pijn zal doen; dan zal ik hem gaan laten trekken.
Wat ju ■ sal jeet fo frukost van dag? Wat eet je vandaag als ontbijt?
Mi sal ha stof fleis mit bateta en dan ene kominsje te. Ik krijg gestoofd vlees met aardappelen en een kommetje tee.
Cabé Meria, ju loop na ju grun fo lo peck geambo en dig bateta? Kameraad Meria (?), ga je naar je akker om geambo te pluk- ken en bataten te rooien?
Die pampun no ka rip nungal, te die manskin ful...”
|
|
| 11 |
 |
“...na fort, mak
die eigenaer betal. Mi lolo
na taphus, mi lolo suk stekki
sowed gut fo mi goj na pot.
Wat ju sal ha fo dinner?
Mi no weet, mi wel bak fes
mit bak banana; wen mi no
ka ha ander, mi jeet sowed
gut mit funchi.
Mi wonder, as di ha eniste
nyw na taphus; mi mankee
loop fo weet die nyw, as mi
kom na plantaj; fordimak
we ha werk fo du na plantaj.
Wi ha fo loop na camina
fo lo plant dié sukustok.
Ma biren, die pot lo brau.
Du die na grun te mi hoppo.
Mi lo prat mit die mester,
ma mi sal kom kik na die
miselluf.
de berg(en); ik heb de jongen
gestuurd om haar te vangen.
De varkens zijn in ’t hok, ik
ga batatewortels zoeken tot
voedsel voor ze. Een koe is
over de afscheiding gekomen
en heeft ’t hele jonge plant-
soen vernield; als ik haar
pak zal ik haar naar het fort
meenemen, en de eigenaar
laten betalen. Ik ga naar
stad om een stuk pekelvlees
te halen om in de pot te doen.
Wat krijg je voor middagmaal?
Ik weet het niet, ik houd van
gebakken vis met gebakken
bananen; als ik niets anders...”
|
|
| 12 |
 |
“...136
No na eenmael alleen Man kan suk Wief. Een man kan niet bij de eerste poging een vrouw krijgen. Hij berust niet bij de eerste weigering.
Eén Finger no kan vang Lues 1). Eén vinger kan geen luizen vangen. Ik heb hulp nodig.
As Ju no kan krieg Kaneel, neem Mapua. Als je geen kaneel kunt krijgen, neem dan mapua. Neem wat je krijgen kunt.
As Ju no ha kik mie, Ju no sa weet mie ha kik Ju? Als je mij (nog) niet gezien hebt, zou je dan niet weten dat ik jou (wel) heb gezien? Waarom sta je me aan te gapen?
p. 35. Altit Ju praet qwaet na bobo sie Kop. Je spreekt altijd kwaad van hem.
Als die Vier ka yt, klein Kint le jump na die Hassesje 2). Als ’t vuur uit is, springt een klein kind over de as. Ze doen [nu met hem?] wat ze willen.
As Pussie ka slaep, Rotto le kurrie na Vluer. Als de kat in slaap is gevallen, lopen de ratten over de vloer.
As Volk ka qwaet na Ju, sender gief Ju Makut for tap Water 3). Als de mensen boos op je zijn, geven ze je een mand om water in te halen. Je vijanden zullen...”
|
|
| 13 |
 |
“...144
Da fraej. Dat is goed.
Sit beetje, due. Toe, ga even zitten.
Mie no kan, mie ha kom hieso for kik Ju alleen, for- dimaek mie ha ka hoor, Ju ka wees sik mit Pien na Kop. Ik kan niet, ik ben hier alleen gekomen om eens naar je te zien, want ik had gehoord dat je hoofdpijn gehad hebt.
Mie ha wees sik ander Week. Ik ben verleden week ziek geweest.
Ju ka kom fraej gue gau. Je bent gauw beter geworden.
As die no ha wees voor ons Vrient, mie sa ha krieg die Koors. Als onze vriend er niet geweest was, zou ik de koorts ge- kregen hebben.
Mie bin gue blie. Ik ben heel blij.
Adjoe, mie Vrient. Adieu!
Mie gruet Ju. Ik groet je.
Tussen twee vrienden *).
p. 55. Hueso, Ju no ka hoppo nogal? Wat, ben je nog niet op?
Neen, maer mie ka wees wak- ker lang Tit. Neen, maar ik ben al lang wakker.
Wat maek Ju slaep soo laet van Dag? Hoe komt het dat je van daag zo lang slaapt?
') Waarom hier niet van goede vrienden gesproken wordt, als in de
vorige samenspraak, kan ik niet zeggen. Ik volg de Deense vertaling...”
|
|
| 14 |
 |
“...148
Gief die Muster. Geef de mosterd.
Hueso, die no hab Botter en Radies? Wat; is er geen boter en radijs?
Ju ka spuel die Glas sender? Heb je de glazen gespoeld?
Die Pons ka maek? Is de punch klaar?
Wat Jender wil drink? Wat wilt U drinken?
Mie sa drink Pons. Ik zal punch drinken.
Mie no keer Pons en Wien. Ik houd niet van punch en wijn.
Mie wil drink Wien. Ik wil wijn drinken.
Mie keer Bier alleen. Ik houd alleen van bier.
No kik na mie, da Waeter soso mie le drink. Kijk niet na mij, ik drink alleen water.
Maek gau mit die Drink. Maak gauw het drinken klaar.
Hueso, die Pons no bin guet? Wat, is de punch niet goed?
Die bin altee syer. Ze is te zuur.
Die bin altee sut. Ze is te zoet.
Die bin sterk genug? Is ze sterk genoeg?
Die mankeer beetje Soopie. Er moet wat rum bij.
Maek gau, en maek een ander Pons. Haast je, en maak andere punch.
Jender no le jeet! U eet niet!...”
|
|
| 15 |
 |
“...152
p. 60.
Mie sa maek die na Ju Sin.
Ju moet maek Mou na die
Kamisool, en Sweetgat na
onder die Erm sender.
Wat Opslag mie Heer wil hab
na die Rok?
Van die soort Ju kan maek
altit voor mie.
Ju no wil neem die Maet?
Neen, mie hab die van ander
Reis.
Na wa mie sa krieg Naej-Sie,
Gaern, Linnen en Bukram?
Vraeg mie Vrou, hem sa gief Ju.
Ju kan for maek die Kleed na
drie Dag?
Ja, mie Heer.
Wat, Ju ka maek die Kleet
kabae ?
Ja, mie Heer belief for pas die ?
Laestaen mie kik as die ka
naej fraej.
Mie gloof, die sa wees na
Ju sin.
Ik zal het naar uw zin maken.
Je moet mouwen maken in het
kamizool en zweetgaten onder
de armen.
Wat voor opslagen wil Meneer
op de rok hebben?
Van die soort die je altijd voor
me maakt.
Wil je de maat niet nemen?
Neen, ik heb die van de vorige
keer.
Waar zal ik naaizij, garen,
linnen en hoekram krijgen?
Vraag ’t mijn vrouw, zij zeil
’t je geven.
Kan je het pak in drie dagen
maken ?
Ja, Meneer.
Wat, heb je het pak af ge-
maakt ?
Ja, wil Meneer het passen?
Laat me zien...”
|
|
| 16 |
 |
“...153
Die bin gue nau. Hij is heel nauw.
Die mut wees soo, as die sa staan wel. Hij moet zo wezen, als hij goed zal staan.
Die Mou sender bin guet? Zijn de mouwen goed?
Laestaen mi kik na die Spiegel. Laat me in de spiegel zien.
Mie Heer, die le sit heel net na Ju Lief. Meneer, hij zit U heel netjes.
Ja, die ka maak fraej. Ja, hij is goed gemaakt.
Die bin regt na mie Sin. Hij is zeer naar mijn zin.
Wa Ju Reekning bin voor Ju Maekloon ? Waar is je rekening van het maakloon?
Da die bin. Die is hier.
Die bin alteveel. Dat is te veel.
Die bin al te dyer. Dat is te duur.
Die bin fraej. Het is goed.
Da Ju Geit. Hier is je geld.
Ju Dienar, mie Heer! Uw dienaar, Meneer!
Tussen verschillende personen.
Morg klein Vrou x). Goeie morgen, juffrouw.
Dag, hueso Ju vaer? Goeien dag, hoe vaar je?
Zo wordt de dochter des huizes genoemd wanneer zij huwbaar is.
(Noot van Magens)....”
|
|
| 17 |
 |
“...160
En van die Neet sender Ju kan
maek lekker Kukkie.
Die no hab rib Kanifister na
die Boom?
Wagut Ju wil due mit die?
p. 65. Sender bin guet for gebryk na
Plek van Purgasje.
Pukhout Bejer bin guet for maek
Volk gief over.
Die bin Tit for mie loop na Hus.
Die bin Tit genug.
Ju no wil loop kik die Jong Volk
dans?
Mie ha denk, ons sa ha rie yt.
Ons no hab Kabaj.
Ons sa lastaen die tee ander Tit.
Da beeter ons le rie Morg
vruvrue.
Da die Son no sa wees soo heet.
Adjoe mien Heer! mie wens
Ju veel Plesier.
En van de noten kan je lekkere
koekjes maken.
Zijn er geen rijpe kanifisters
aan de boom?
Wat wil je daarmee doen?
Ze zijn goed om te gebruiken
in plaats van een purgeer-
middel.
Pukhoutbessen zijn goed als
braakmiddel.
’t Is tijd voor me om naar huis
te gaan.
U hebt nog alle tijd.
Wil U niet eens gaan zien hoe
de jongelui dansen?
Ik dacht, dat we uit zouden
rijden.
We hebben geen paarden.
We zullen dit uitstellen tot een
andere keer.
’t Is beter dat we ’s morgens
heel vroeg gaan rijden.
De...”
|
|
| 18 |
 |
“...165
Ja, lastaen sender kook kin- gamboe en jong Pes Boontje; kik na die Kas, mie geloof die hab Cumcumber. Ja, laten ze kingamboe koken p. 68. en jonge boontjes; kijk in de kast, ik geloof dat er kom- kommer is.
Mama ha seg, dat Tata ka vraeg vreemd Volk for kom jeethieso. U heeft gezegd dat vader vreem- den ten eten heeft gevraagd.
Da waer, lastaen die sout Vleis en die Harten Boontje. Dat is waar, laat het pekel- vlees en de boontjes weg.
Dan die no hab Leepelkost. Dan is er geen lepelkost.
Lastaen sender kook Sop na die Hunder-Haen. Laten ze soep maken van de haan.
Dan die no hab braen. Dan is er niets om te braden.
Lastaen sender neem een jong Kalkuen. Laten ze een jonge kalkoen nemen.
Mama, no beeter ons maek Pastej van die blau Diffie sender? Moeder, is het niet beter dat we een pastei maken van de duiven ?
Da drie Sort Salae alleen die hab. Er zijn maar drie soorten sla.
Lastaen een Volk loop na Hoffie voor Blaer Salae. Laat iemand naar de tuin gaan om bladsla.
Sender mut maek Botter...”
|
|
| 19 |
 |
“...omdat ze een kwaad humeur heeft.
Mie no ha weel. Loop due an Ju kleer. Dat wist ik niet. Ga je kleden.
Ja, T ata. Ja, vader.
Tussen een broer en zuster.
Morg, Syssie. Goeie morgen, zuster.
Morg, Butje. Goeie morgen, broer.
Ju ha drink Tee mit Mama? Heb je tee gedronken met moeder?
Ja, die Tee van Ju bin na binne die Jeet Kas. Ja, jouw tee is in de etenskast.
Da fraej, maer mie wens Ju glyk. Mooi zo, — maar ik feliciteer je!
Mit wagut? Waarmee ?
Ju no weet? Weet je dat niet?
Ju no ka kik hue mie Heer N. N. ha kik na Ju gester donker? Heb je niet gezien hoe meneer N. N. gisterenavond naar je gekeken heeft?...”
|
|
| 20 |
 |
“...173
Hue Ju kan praet soo wissi-
wassie Woort?
Ju sa wil trou voor Geit
alleen ?
Wat Ju hab for seg van hem?
Hem bin een groot Ganganie,
hem bin een sot, en hem no
weet for praet na Geselskap-
Maer, as mie Heer N. N.
sa vrie Ju, beeter Ju neem
hem.
Mie no wil.
Hue so?
Wat hem hab?
Hem bin een jong koopman.
Nogal hem hab genoeg for
begin die Weerelt, hem le
pas op fraej, en as hem bin
glykkig, hem kan kom rik.
Ju no kik almael Volk wil
hem gue?
Ja, maer ons Bierman hab
wagut N. le suk.
Wat baet Geit sonder Verstant?
Ons Bierman bin Jong nogal.
As hem no bin wies nu, hem
no sa kom wies leevendag.
Hueso Ju weet?
Hoe kan je zo iets ondoor-
dachts zeggen!
Zal je om ’t geld alleen wil-
len trouwen?
Wat heb je van hem te zeggen?
Hij is een grote kwast, hij is
een zot en hij kan in gezel-
schap zijn woord niet doen.
Maar als Meneer N. N. je ’t
hof maakt, is ’t beter dat
je hem neemt.
Dat wil ik niet.
Hoe zo?
Wat bezit hij?
Hij is een jonge koopman. Hij
heeft al genoeg om zijn zaken
te beginnen,...”
|
|