Your search within this document for 'kamina' resulted in two matching pages.
1

“...ng. Zo kan ’t Negerspaans van Curasao meer invloed gehad hebben dan de minder sterk verhaspelde taal der Spaanse bezittingen. De nauwe betrekking tussen Papiements en Negerhollands blijkt ook uit een paar woorden die aan beide talen gemeen zijn, doch, voor zover ik heb kunnen nagaan, in geen ander Kreools, en evenmin in ’t Spaans, voorkomen; het zijn papoessie en makoet (korenaar en mand). Spaanse woorden in ’t Neger- hollands zijn o. a.: adios, bambaj, boerrik, cdbrita, cdbé, haschee, kdba, kamina, kawai, koerri, knuk, mattaen, moeschi, no, pa/rae, pai-pat, parri, pobre, savan, torka enz. Gering is ’t aantal woorden van onbetwijfelbaar Portugese oorsprong. Dit is enigszins verwonderlik. Ten eerste toch weten we dat uit Brazilië verdreven Joden zich op St. Thomas geves- tigd hebben en deze Joden zullen, evenals hun geloofsgenoten in Suriname 1), lang trouw zijn gebleven aan hun moedertaal. Verder kan men in elk Kreools dialekt Portugese woorden ver- wachten uit de zeemans- en slavetaal...”
2

“...177 Mie hoop, Ju sa maek die Pistool sender skoon. Mie ha skoon sender gester vrue vrue. Mie weet, maer mie ha skiet mit sender gester After- middag. Wa mie Ruer bin? Die Neeger ha loop skiet blau Dief mit die. Voor wat Ju no ha gief hem die hou Ruer? Die no bin fraej. Wa die Bomba bin? Hem ka loop mit die Neeger sender na Kamina. Ju no weet, wat senderle due? Sender le dig Sukker-Gat. Die klein Majis ha plant kabae ? Mie no weet. Wagut die Timmerman sender le due? Sender ka versie die Hus? Ik hoop dat je de pistolen schoon zult maken. Ik heb ze gisterenmorgen schoon gemaakt. Dat weet ik, maar ik heb er gisterenmiddag mee ge- schoten. Waar is mijn geweer? De neger is er blauwe duiven mee gaan schieten. Waarom heb je hem niet het oude geweer gegeven? Dat is niet in orde. Waar is de opzichter? Hij is met de negers naar ’t veld gegaan. Weet je niet wat ze doen? Ze graven gaten voor ’t suiker- riet. Is de jonge maïs al geplant? Ik weet het niet. Wat doen de timmerlui? Hebben ze ’t huis voorzien...”