Your search within this document for 'kalala' resulted in three matching pages.
1

“...179 Tussen een vrouw en haar slavin. Na wa Ju blief? Mie le krieg skoon Kleer voor Vrou. Wa Ju klein Vrou bin? Hem bin hieso. Krieg een Paer skoon Kous. Ju ka krieg skoon Kleer? Ja, Vrou. Wa mie blau Sie Skuen mit die Silver Galoon? Gief mie een van die Onder- Saja mie ha maek lest. Gief mie een Hemete mit Bordier-Lobbeige. Ju mut neem die Kap, en die Neesduk van die selfde Sort. Ju hoor? Wat Japuen Vrou wil heb? Die roo Damast. Wat lent Vrou wil hab? Die blau sender, en die blau Kalala en Oorhanger Ju hoor? Waar blijf je? Ik krijg schone kleren voor de Juffrouw. Waar is mijn dochter? Ze is hier. Krijg een paar schone kousen. Heb je schone kleren gekregen ? Ja, Juffrouw. Waar zijn mijn blauw zijden schoenen met zilver galon ? Geef me een van de onderrokken die ik laatst gemaakt heb. Geef me een chemiset met een geborduurd kantje. Je moet de muts en de halsdoek van dezelfde soort nemen. Versta je? Welke ochtendjapon wil (J hebben ? De rood damasten. Welke linten wil U hebben? De blauwe en...”
2

“...181 Geef mie die Japuen. Wa mie Borsje bin? Kik, as mie Japuen sit glat na aster. Hael mie Hemete beetje na molee. Da alteveel, mie geloof Ju bin sot. Ja, nu die bin fraej. Wa mie Hals-Neesduk? Spel die na aster. Na wa Ju blief mit die Spel sender? Ju no hoor? Mie le kom. Mie gloof Ju wil hab mie sa kom haal Ju. Die no hab meer van die groot Spel sender. Gief mie van die kleintje. Bind mie Kalala. Due die Oorhanger na mie Hoor. Ju due mie Seer. Mie no kan help. Geef me de ochtendjapon. Waar is mijn onderlijfje? Kijk of mijn ochtendjapon van achteren glad zit. Haal mijn chemiset wat naar beneden. Dat is te veel, ik geloof dat je gek bent. Zo, nu is ’t goed. Waar is mijn halsdoek? Speld die van achteren vast. Waar blijf je met de spelden? P- Versta je me niet? Ik kom al. Ik geloof dat je wil hebben dat ik je kom halen. Er zijn niet meer van de grote spelden. Geef me van de kleine. Maak mijn halssnoer vast. Doe de bellen in mijn oren. Je doet me zeer. Ik kan ’t niet helpen....”
3

“...’t dialekt van Aardenburg (Noord en Z/uid, II, blz. 310 vlg.) is kavaone (Fr. cabane) de ver- plaatsbare woning van een schaapherder; daaruit kan de betekenis van slaapstee ontstaan zijn. kabritta zie cabrita. kaek wang, N. T. Mth. 5, 39. kaggel veulen, N. T. Mth. 21, 2. kaj uitroep van verbazing, G. D. blz. 80. Dit tussenwerpsel komt ook in het Negerengels voor. Zie Elzeviers Maandschrift, 1904, blz. 323. kajaen Cayennepeper, G. D. blz. 57. kakketis hagedis, G. D. blz. 35, Oldendorp blz. 96. kalala halssnoer, G. D. blz. 78. Nederl. kralen ? In ’t Negerengels heet een halssnoer wan nekikrala (neki = nek), kan gewoon zijn, plegen, G. D. blz. 59. kanifister naam van een vrucht, G. D. blz. 65; volgens Oldendorp (blz. 192) „nennen die Neger den Cassiaröhrenbaum (Cassia fistula) Canefister”. Ook ’t Negerengels heeft kanifiso; door Europeanen sch(jnt de Latijnse naam verknoeid te zijn. kanoe krib (voerbak voor dieren), Ps. blz. 27 (Sp. cawoa, schuitje, naar de overeenkomst van vorm?), karang naam...”