Your search within this document for 'hinter' resulted in one matching pages.
1

“...118 hun spraakkunst wordt uitvoerig gehandeld „von der Ordnung die Worte eines Satzes hinter einander zu setzen” (blz. 82—93). Ik deel daarvan mee ’t geen voor ons, als afwijkend ook van ’t Nederlands taaleigen, opmerkelik is; als men ’t overtollige — en dat is het meeste — weglaat, is het gebruik onder een paar regels te brengen: a. Hoofdzaak is dat het onderwerp vóór het werkwoord komt. Die man die ka kik ons betekent „de man die ons gezien heeft”, die man die ons ka kik is „de man die wij gezien hebben”. Het voorwerp kan wel vóór ’t werkwoord staan, maar moet dan ook vóór ’t onderwerp staan, dus, als ’t ware prolepties, aan ’t begin van de zin. B.v. een sellie ha sloeg, moer een ander sellie ha maek dood, maer die derde sellie ha steenig (een sloegen ze, een andere doden ze, een derde steenigden ze, N. T. D. Mth. 21, 35). Deze konstruktie komt alleen in de meer literaire teksten voor; ik weet niet of ze wel tot de levende taal behoorde, maar tegen ’t hoofd- beginsel van de Kreoolse syntaxis...”