1 |
 |
“...wordt de d tot j, niet alleen in
gevallen waarin dit ook in de beschaafde Nederlandse spreek-
taal plaats geeft (goeje, rooje enz.), maar ook bij woorden die
m t Nederlands dialekties, of alleen in platte taal, die j ver-
tonen; van daar een vorm als genooite (genoodigden, N. T. H.
Mth. 22, 3), gemaakt naar een werkw. nooj (nojen, nodigen,
N. T. D. Luc. 14, 10).
§ 34. Van Name getuigt, zij ’t ook ter loops en niet waar
hij over ’t Negerhollands spreekt (nl. blz. 129), dat in „Dutch
Creole---- a final n or m frequently has lost its consonant
power, making the preceding vowel nasal.” De teksten zwijgen
hierover en evenzo de beide spraakkunsten, ’t Is mogelik dat
Van Name’s zegsman, Camps, die over zo velerlei Kreools
hem inlichting gaf, zich vergiste en een verschijnsel dat in ’t
Negerfrans (Poyen-Bellisle, blz. 38), Negerengels (Van Name,
blz. 150) en Negerspaans (Van Name, blz. 164) voorkomt, ook
aan ’t Negerhollands toeschreef. Juist de algemeenheid van ’t
verschijnsel in zoveel analoge gevallen...”
|
|