1 |
 |
“...hebben blommetje (b. v. G. D. blz. 66) en
soms bloometje (N. T. 1 Petr. 1, 24, vgl. blz. 72), tegenover
het minder gemeenzame bloemetje van de Duitsers. Blom is
een zeer verbreide Nederlandse vorm, ook in Zeeland gebruikelik.
Ook in ’t Papiements spreekt men van een blomtje.
§ 23. De o heeft in ’t Negerhollands een zeer gesloten klank
en wordt dientengevolge in de teksten soms met oe verwisseld.
De Duitsers schrijven skoenmoeder (schoonmoeder), de Denen
dum en dom (N. T. Mth. 9, 32, 33; 12, 22), drum voor
droom (T. P. blz. 138), grun voor grond (T. P. blz. 138). De
omgekeerde schrijfwijze vindt men in plantsoon en groot (T.
P. blz. 138).
Wanneer de Duitsers skoel schrijven (school, Mth. 4, 23),
poelsaar (polsader, Ps. blz. 233), junger (jongere, discipel,
Mth. 10, 24) en de Denen klump (dus met oe-klank voor Nederl.
klomp, G. D. blz. 32), dan zie ik daarin invloed van hun
moedertaal (Schule, Pulsader, Jünger en Deens Klump). De
Denen hebben skoól en jong', de Zeeuwse vormen joenk, joengers...”
|
|
2 |
 |
“...segt (sekte, N. T. D. Handl.
15, 5) en gestigt (gestikt, G. D. blz. 78) wijst, als „graphie
inverse” op dezelfde moeilikheid.
In een paar woorden die zeer veel voorkomen is de koppeling
bij beide groepen regelmatig *) op een andere wijs vervangen,
n.1. in aster (achter, dat de beteekenis na heeft gekregen, N.
T. Mth. 1, 12) en in destby of diestébie (dichtbij, N. T.
Mth. 3, 2). Ook in enista of eniste (T. P. blz. 137, 138) zie
ik hetzelfde verschijnsel; het woord betekent enig, iets, b.v.
Ju ka drum enista fraj? (Heb je iets moois gedroomd?) en
as die ha eniste nyvo na taphus (of er iets nieuws in de stad
is). Dat de st in dit woord een ch gevolgd door een t vervangt»
onderstel ik op grond van de Zeeuwse vormen ienechte en
sommechte voor enige en sommige (Verschuur, § 206, 6). De
Duitsers hebben voor ooit, ereis de uitdrukking eenigste tid;
in deze vorm mag men, dunkt me. een middending zien tussen
eenichte en eniste. Het Nederlandse enigste, een pleonastiese
superlatiefvorm, heeft een geheel...”
|
|
3 |
 |
“...132
Huso ju slaap dunko? Ju ka drum enista fraj? Hoe heb je van nacht geslapen ? Heb je wat moois gedroomd ?
Mi no ha slaap fraj, mi ha ha pin na mi tan, ma die fru die be mussie better, dank God. Ik heb niet goed geslapen, ik heb kiespijn gehad, maar van ochtend is ’t, Goddank, veel beter.
Ju aht to fo loop na die doctor fo trek die tan na hitte. Je moest na de dokter gaan om de kies te laten trekken.
p. 138. Mi addu wak bitzji meer, fo kik as die tan sal pin mi weeran, dan mi sal loop fo trek die. Ik wacht liever noch een beetje om te zien of de kies me weer pijn zal doen; dan zal ik hem gaan laten trekken.
Wat ju ■ sal jeet fo frukost van dag? Wat eet je vandaag als ontbijt?
Mi sal ha stof fleis mit bateta en dan ene kominsje te. Ik krijg gestoofd vlees met aardappelen en een kommetje tee.
Cabé Meria, ju loop na ju grun fo lo peck geambo en dig bateta? Kameraad Meria (?), ga je naar je akker om geambo te pluk- ken en bataten te rooien?
Die pampun no ka rip nungal, te die manskin ful...”
|
|