Your search within this document for 'blom' resulted in one matching pages.
1

“...eu in door bij Denen en Duiters (Mth. 6, 6). Op één plaats hebben de Denen deer (G. D. blz. 34). Door behoeft niet verklaard te worden door vereenvoudiging van artikulatie (§ 9 slot), het is een vorm die ook bij Marnix en Coornhert voorkomt (J. Heinsius, Klank- en buigingsleer van de taal des Statenbijbels, Groningen 1897, § 12). § 22. De Denen hebben blommetje (b. v. G. D. blz. 66) en soms bloometje (N. T. 1 Petr. 1, 24, vgl. blz. 72), tegenover het minder gemeenzame bloemetje van de Duitsers. Blom is een zeer verbreide Nederlandse vorm, ook in Zeeland gebruikelik. Ook in ’t Papiements spreekt men van een blomtje. § 23. De o heeft in ’t Negerhollands een zeer gesloten klank en wordt dientengevolge in de teksten soms met oe verwisseld. De Duitsers schrijven skoenmoeder (schoonmoeder), de Denen dum en dom (N. T. Mth. 9, 32, 33; 12, 22), drum voor droom (T. P. blz. 138), grun voor grond (T. P. blz. 138). De omgekeerde schrijfwijze vindt men in plantsoon en groot (T. P. blz. 138). Wanneer de...”