1 |
|
“...76
plaats 1). Onze teksten geven dat niet altijd weer en evenmin
de woordelijsten. Toch lees ik in ’t Nederlandsch-Papiementsch-
Spaansch Woordenboekje (Curasao, 1875) de volgende vormen:
habrir voor abrir (aanbreken), haf dak voor afdak, hcmkra
voor anchora (anker), hasa voor asa/r (braden), holer voor
oiler (ruiken), hancho voor ancho (breed),' hera voor error
(dwalen), haas voor aas (lokaas), haltoe voor altoe (rijzig)
enz. Men ziet dat zo wel woorden van Spaanse als van Neder-
landse afkomst die abnormale h vertonen.
Een dergelijke h hebben ook de negers van de Deense
Antillen aan ’t begin der woorden gewenst. Daarop wijzen
vormen als hogo (oog), hoor (oor), hou en houwe (oud). Die
eigenaardige „Anlaut” in de mond der negers heeft de mis-
sionarissen soms doen aarzelen in hun spelling, vooral wanneer
zij dachten aan t geen zij van de Nederlanders (Zeeuwen)
hoorden. Zo schrijven de Duitsers steeds em (’t voornaam-
woord) en a (t partikel van de verleden tijd, vgl. § 59), maar
de Denen...”
|
|