Your search within this document for 'Berlin' resulted in one matching pages.
1

“...plaats van groot, voet en „dergelijke woorden” (’t verschijnsel deed zich dus doorlopend voor), grooto en voeti. In die spraak- kunst en in ’t N. T. H. leest men sondo voor sonde. De vormen op i kunnen hierbij beschouwd worden als deminutieven. Naast deze woorden met een eindklinker door toevoeging *) Zo schrijven de Denen echter dit woord, b.v. N. T. Mth. 10. 8. a) Torrend, blz. 14—51; Henrici, blz. 18. Ook in de Mande-talen eindigen de woorden op een klinker (Steinthal, die Mande Neger Sprachen, Berlin, 1867, blz. 18), en bijna altijd is dit het geval in het Foula (de Guiraudon, Manuel de la langue foule, Parijs — Leipzig, 1894, blz. 3). — Bij Hoogenhout, blz. 111, zijn een paar zinnen van een Afrikaans sprekende kaffer te vinden, waarin bijna alle woorden op een klinker uitgaan (omme sy nekke,.., danne di klyn-basi salie sine enz. enz.)....”