| 1 |
 |
“...of de
definitieve vaststelling door den wetgever geschiedt dan wel de voorloopige
vaststelling als definitieve geldt, ook de verantwoording van de koloniale
uitgaven en ontvangsten steeds in de eerste plaats behoort te worden gedaan
aan de koloniale vertegenwoordiging en dat het slot der rekening steeds
voorloopig bij koloniale verordening ware vast te stellen. Het denkbeeld om
de daartoe strekkende wijzigingen in de Kegeeringsreglementen alsnog gelijk
met deze wetten tot stand te brengen, werd warm aanbevolen, te meer,
wijl men verwachtte, dat bedoelde wijzigingen de in deze wetten voorgestelde
bepalingen betreffende de contröle der koloniale geldmiddelen zouden ver-
sterken. De wetenschap, dat op de contróle door de Bekenkamer de verant-
woording aan de, locaal bekende, koloniale vertegenwoordiging zal volgen, zal
als een prikkel werken om. die contröle zoo deugdelijk mogelijk te doen zijn.
Overigens werd met betrekking tot dit wetsontwerp de opmerking gemaakt,
dat in de aangehaalde artt...”
|
|
