1 |
 |
“...dat het geenzins raadzaam is', haar eene voortdurende aanspraak op
een zeker subsidie te geven door de erkenning, zooals hier geschiedt, dat
sommige uitgaven per se ten laste van het Kijk behooren te blijven. De
redenen, door de regering voor die bewering aangevoerd, komen den Raad
ook m zich zelve niet gegrond voor. Zoo eene provincie, eene gemeente in
bet Kijk met belast wordt met de bezoldiging van de Bijksambtenaren,
aldaar geplaatst, het is mede, omdat de ingezetenen van die provincie of
,?*un ^eel in de gemeene Rijkslasten opbrengen; evenzoo is het
met de krijgsmagt, die op eene bepaalde plaats in garnizoen ligt. Daar echter
m Suriname^ geene belastingen ten behoeve van het Kijk geheven worden,
is het met dan billijk, dat het ook de kosten drage van de Rijksambtenaren
en van de krijgsmagt die speciaal ten haren behoeve bestemd zijn. De onaf-
hankelijkheid van den Gouverneur behoeft ook geene reden te zijn, om zijne
bezoldiging voor rekening van het Rijk te brengen.
Vaststelling zijner...”
|
|