1 |
|
“...831
Addenda.
Koloniën een bewijs te kunnen geven, dat ik minder onvoorzigtig ben,
dan hij mij wel èens heeft afgesehilderd. Tn den afgeloopen winter
toch heeft de Minister mij als hoogst onvoorzigtig voorgesteld. Bij de
beraadslaging over de begrooting voor Koloniën, waarbij ik door zijne
ongesteldheid verhinderd was hem te beantwoorden, zeide hij, dat hij
niet gaarne in een trein wilde zitten, waarvan ik de locomotief bestuurde.
De Minister meene intnsschen niet dat hetgeen hij toen zeide mij onaan-
genaam was. Juist door hetgeen hij er bij voegde, heeft hij de sterkste
logenstraffing gegeven aan mijne bestrijders, die mij met eenige anderen
op de index als illiberalen hadden geplaatst, zoodat hij mij in deze eer
eene dienst heeft gedaan. Thans echter wil ik gebruik maken van de
eerste gelegenheid hem eenigszins gerust te stellen omtrent mijne onvoor-
zigtigheid, waar ■ het de regeling van een niéuwen toestand geldt.
De heer Dirks: Het is anders mijne gewoonte niet te repliceren,
maar...”
|
|